188 De historie leert ons, dat op de vervorming van het recht een grooten invloed is uitgeoefend door de juristen en hoe meer ingewikkeld en fijn bewerktuigd het rechtsorganisme wordt, des te minder kan hunne medewerking bij de wetshervorming worden ontbeerd. Daarom schuilt in het conservatisme kweekende dogmatisme van de juristen een groot gevaar. Nog veel te veel zijn zij door trokken van „den geest, die het onderneemt het leven te be- heerschen met het wapentuig van geloovig aangenomen rechts kundige dogma's, welke men aan het Romeinsche recht ontleent of meent te ontleenen, die zich vermeet eene levende en om vattende rechtsorde te scheppen door logische redeneering uit abstracte begrippen, die de zelf geknutselde „principes" stelt boven de zaak, het consequente „stelsel" boven het werkelijke leven, de juridische gedachtenwereld boven de wereld der feiten" 1). Zij ontkomen evenmin als ieder ander mensch aan de eeuwige wisselwerking ivan oorzaak en gevolg, ook zij ondergaan den invloed hunner vorming, van de richting hunner studiën, ook zij zijn het produkt van de omstandigheden, waaronder zij geestelijk zijn opgegroeid. Het wijsgeerig rechtswetenschappelijk stelsel waarin de meesten hunner zich thans hullen is slechts een uiterlijk versiersel, een omgeslagen mantel, die niets verandert aan het individu dat er mede is bedekt. Slaat de mantels open en ge zult zien dat het overgroote deel onzer oudere juristen is in de eerste plaats Romein, eerst in de tweede plaats Nederlander. Gelukkig is de toestand bij de jongeren gunstiger. Naast het Romeinsche recht wordt thans meer dan vroeger ook het oud- vaderlandsche en het Germaansche recht bestudeerd. De jongere juristen staan in mindere mate dan de ouderen onder de heer schappij van het Romeinsche recht; zij zijn minder bevangen door dogmatiek en conservatisme en daardoor in staat meer onbevoor oordeeld de teekenen des tijds waar te nemen. Moge de toekomst ons leeren dat het bloed van onze jongste juristen geheel „van vreemde smetten vrij" is gebleven. I. Boer Hz. O. Gierke, t. a. p. bl. 23.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 192