193 Daar de conformiteit ophoudt zoodra men overgaat tot figuren van meetbare zijden vertoonen zich daarbij verschillen in de hoeken. De raaklijnen aan de kromme lijnen, die de afbeelding zijn van de driehoekszijden op aarde, maken echter nog altijd hoeken met elkaar, die gelijk zijn aan de bolvormige hoeken. Vereenigt men de eindpunten der bogen door rechte lijnen dan zijn het de kleine hoekjes tusschen raaklijn en koorde ingesloten welke de verschillen opleveren door de projectie veroorzaakt. Nu zijn de vergrootingen in het hier bedoelde geval zeer gering; het grootste bedrag wordt bereikt bij de parallellen op de grootste breedte (2°40') en levert voor een lijn van 37000 M. nog slechts 14 c.M. verlenging op. Het grootste verschil in een hoek tusschen twee lijnen van 50000 M. bedraagt nog niet 4". In elke graad- afdeeling behoudt de middelste parallel hare lengte en worden die aan de randen iets te groot voorgesteld; ware het niet, dat de verschillen toch reeds onbeteekenend waren, dan zou de verhouding tusschen afstanden op de kaart en op aarde nog dichter bij de eenheid kunnen gebracht worden, door de vergrooting van de middelste parallel evenveel minder te maken dan de eenheid, als die aan de randen meer is dan de eenheid, waardoor de verschillen in de afstanden slechts de helft van het tegenwoordige maximum bereikten. De verschillen in de hoeken ondergaan hierdoor echter geen vermindering. Een nadeel van de polyeder-projectie is gelegen in het bepalen van de onderlinge ligging van punten, die tot verschillende graad- afdeelingen behooren. Zijn de coördinaten van een punt bekend in de eene graadafdeeling, dan moet men om de ligging hiervan in eene andere te berekenen eene becijfering uitvoeren, die wel tamelijk eenvoudig is, wanneer men gebruik maakt van het daarvoor bestemde formulier, maar toch in eene aaneengesloten projectie niet voorkomt. Voor een uitgestrekt terrein als het eiland Sumatra mag dit bezwaar echter niet gelden tegenover het grootere voordeel, de geringe vervorming. Voor eene topographische en nog meer voor eene kadastrale kaart van Nederland kunnen de voordeelen van eene polyeder projectie niet opwegen tegenover de nadeelen, die ontstaan door het bezwaar van het overbrengen van punten in een assenstelsel van eene naburige graadafdeeling, omdat ook voor eene aaneenge sloten projectie van geheel Nederland de vervorming in de praktijk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 197