Deze bij de wet voorbeschreven aanteekeningen leveren niet veel bezwaren op; maar er worden dikwijls andere aanteekeningen naast inschrijvingen verlangd, die tot moeielijkheden aanleiding geven Uit de opzettelijke wijziging in dit opzicht van het tegenwoordig tarief van de salarissen der hypotheekbewaarders, waarvan de portee nader blijkt uit de memorie van toelichting, leidt spreker af, dat de wetgever niet heeft gedacht aan andere aanteekeningen in de registers dan die uit de burger lijke wet voortvloeiende. Zal de hypotheekbewaarder alle andere moeten weigeren1? De overdracht van door hypotheek verzekerde schuldvorderingen (toe- deeling bij scheiding hieronder begrepen) wordt aangeteekend naast de inschrijvingen. Zeen terecht. De aanteekening van het veranderen van den persoon des schuldeischers is niet minder van belang (vgl. art. 1238 B. W.) dan die der verandering van domicilie, en wat ten aanzien van deze gezegd is geldt in hoofdzaak ook voor gene. De hypotheekbewaarder moet zeker zijn van de juistheid der aanteekening of haar niet doen. Vroeger bestonden in dit opzicht meerdere door spreker aangehaalde ministerieele en administratieve voorschriften, tegenwoordig zegt de Minister, dat de hypotheekbewaarder, die op eigen verantwoordelijkheid handelt, zelf moet weten wat hij in dit opzicht behoort te doen. En thans de aanteekeningen die geweigerd worden. Vooreerst de onschuldige vermelding, dat een ander dan de in de inschrijving genoemde debiteur zich met het betalen der schuld, waarvoor de hypotheek is genomen, heeft belast. Ze is onschuldig, maar heeft dan ook geenerlei rechtsgevolg. De weigering heeft dezen grond, dat in de wet niet bekende en volkomen nuttelooze vermeldingen behooren te worden vermeden. In de tweede plaats de aanteekening van het verpanden der door hypotheek verzekerde schuld. Die aanteekening wordt verzocht omdat de schuldeischer, zoolang het pandrecht op zijn vordering gevestigd blijft, de bevoegdheid mist om tot doorhaling van de inschrijving zijn toestemming te verleenen. Het antwoord op de vraag, welk belang heelt het publiek bij de aanteekening, ligt hier dus voor de hand. De brief van den Minister van Financiën van 29 Maart 1887, waarbij den hypotheekbewaarders werd verzocht de verpandingen niet meer in de openbare registers aan te teekenen. werd in 1890 in »'t Weekblad voor Notarisambt en Registratie" afgekeurd door Mr. J. P. Moltzer, destijds professor, thans lid van den Raad van State, en verdedigd door den heer E. van Steenbergen. De Minister zeide, dat door de aanteekening geen rechten worden ver kregen of verzekerd (dit is onbetwistbaar juist) en dat de openbare registers daarvoor dan ook niet bestemd zijn; dat uit herhaalde en menig vuldige aanteekeningen van dezen aard verwarring is te vreezen, terwijl het publiek er door op een dwaalspoor kan worden gebracht. 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 22