23 Spreker zal den strijd over 's Ministers brief niet verder ophalen, doch alleen als zijn ondervinding omtrent de aanteekeningen van verpandingen, welke van vroeger tijd nog in de registers te zijnen kantore voorkomen, meêdeelen, dat ze menigmaal niet zijn doorgehaald, ofschoon 't pandrecht sedert lang vervallen is, en daaruit wel eens moeielijkheid ontstaat. Wan neer de schuldeischer dan in de doorhaling toestemt, heeft het den schijn alsof hij dat zonder recht doet. Soms bleek, dat een toestemming tot doorhaling van de aanteekening der verpanding niet meer in der minne kon worden verkregen Die toestemming, waaromtrent nergens iets bepaald is, kan naar sprekers meening niet in rechte worden gevorderd. Intusschen tracht de praktijk er iets op te vinden. Verkoop met recht van wederinkoop wordt door de registratiewet te kostbaar, dus onmogelijk gemaakt. Waar de schuldenaar tot medewerking bereid is poogt men 't doel te bereiken door een overeenkomst tusschen drie personen, waarbij de schuldenaar zich verbindt om zoolang het pandrecht niet is vervallen niet anders dan aan den pandhouder te betalen, terwijl hij ter verzekering van de nakoming dezer verbintenis een nieuwe hypotheek verleent op het reeds verbonden goed. Dit middel is nog al bezwarend voor den schuldenaar der verpande vordering, die veelal niet genegen zal zijn, een nieuwe hypothecaire inschrijving toe te staan. Een andere uitweg is een overdracht (inbetalinggeving) van de schuld vordering aan den schuldeischer, die anders pandrecht zou hebben bedongen» onder de opschortende voorwaarde, dat zijn pretentie niet wordt betaald een overeenkomst als tusschen aannemers en bankiers waarbij dan tevens het gekozen domicilie wordt overgebracht en de schuldeischer afziet van het recht, om zonder medewerking van zijn schuldeischer in de door haling der inschrijving toe te stemmen. Spreker gelooft dat tegen de aanteekening van zulke oveeeenkomst geen bezwaar bestaat. Vergeet men echter 't ontbreken der voorwaarde te vermelden, dan ontstaat dezelfde moeilijkheid als straks ten aanzien van 't pandrecht vermeld. Bovendien kan tegen dit middel worden aangevoerd, dat men niet volkomen zeker is van de beteekenis die aan de gesloten overeenkomst moet worden gehecht. Het bestuur der registratie zegt, dat de overdracht van een vordering op te verdienen aannemingspenningen ter verrekening met de vordering wegens te leenen gelden, met machtiging tot het ont vangen der aannemingspenningen, niet een overdracht maar een inpand- geving is. (P. W. 7113). De hypotheekbewaarder behoeft zich niet in te laten met de vraag of die opvatting juist is, maar voor partijen verdient zij toch overweging, omdat 't beding van toeeigening van het pand den pandhouder verboden is Cart. 1200 B. W.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 23