25 Eene verrassing te grooter, omdat de laatste Keer, ruim 10 jaren geleden, dat de Vereeniging van hypotheekbewaarders in het obenbaar eene meening uitsprak over hervorming van het hypotheekstelsel, o.a. deze conclusie werd aangenomen »De voorstelling op het kadastrale plan wordt, behoudens tegenbewijs, Dvermoed juist te zijn." De hypotheekbewaarders wilden destijds formeele bewijskracht toekennen aan de oude, fiscale, onnauwkeurige plans van het bestaande kadaster, een denkbeeld dat geen ingenieur-verificateur of landmeter van het kadaster zou wagen te onderschrijven. Nu zou het, dunkt mij, ook voor minder deskundigen zeer interessant kunnen zijn, eens te hooren hoe de hypotheekbewaarders een logisch verband leggen tusschen dat besluit van voor tien jaren, waarbij zij be wijskracht wilden geven aan de oude kaarten, en hunne jongste adviezen aan den Minister, waarbij zij dezelfde bewijskracht afwijzen aan een nieuw kadaster dat wij begonnen zijn op te maken. Er is meer. Den vorigen winter heeft de Minister in de Eerste Kamer gezegd, dat deze zaak hem sheel wat hoofdbrekens had gekost en vermoedelijk nog wel zal blijven kosten." Nu zou ik willen vragen: ligt het niet op den weg der deskundigen, om het den Minister gemakkelijk te maken, door eerst eens onderling van gedachten te wisselen1? Klemt dit niet te meer, waar het hier eene zaak geldt voor een groot deel van technischen aard? Ik kan mij niet voorstellen dat de argumenten van 's Ministers adviseurs reeds zouden zijn uitgeput. Daartoe zijn de reeds aangevoerde veel te zwak. De laatste argumenten, dezen winter bijgebracht, zijn zelfs van dien aard, dat een deskundige zijn naam als zoodanig zou compromitteeren, als hij er zich voor verantwoordelijk stelde. Daarom, M. d. V., wensch ik een voorstel te doen, een voorstel waarin ik de Notarieele Vereeniging wensch te betrekken en waarbij ik in de eerste plaats de medewerking inroep van den geachten Spreker van hedenavond. Ik vraag thans niet, hoe de heer van Iterson over deze zaak denkt, ik vraag hem alleen: zijt Gij genegen er toe mede te werken om een geregeld en behoorlijk voorbereid debat over deze zaak uit te lokken, aan welker deelneming eenerzijds de Vereeniging van hypotheekbewaarders, anderzijds de Vereeniging voor kadaster en landmeetkunde zou kunnen uitgenoodigd worden. Hoewel ik geenerlei opdracht heb, durf ik mij voor laatstgenoemde Vereeniging gerust sterk te maken dat zij de gelegenheid met beide handen zou aangrijpen. Teneinde elkaar te kunnen ontmoeten op neutraal terrein en te kunnen debatteeren onder neutrale leiding, zou het mij toelachen indien de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 25