DE WONINGWET.
Het ontwerp is er; verleden jaar, even voor de sluiting van de
zitting der Staten-Generaal, kwam het nog in, waardoor de belotte
in de troonrede gedaan vervuld werd.
In een zeldzame belangstelling mag het ontwerp zich verheugen,
geen enkele paragraaf is aan bespreking ontsnapt, vellen aan vellen
druks werden in den laatsten tijd aan het belangrijke onderwerp
der volkshuisvesting gewijd.
Onder die omstandigheden is het bijna onbescheiden de reeds
bestaande stapel litteratuur nog te vergrooten, nog meer aandacht
te vragen dan reeds geschonken is, en zeker zou het Bestuur der
Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde hier ook niet toe zijn
overgegaan, ware het niet, dat een zeer gewichtige zijde van het
vraagstuk tot op heden nagenoeg geheel op den achtergrond bleef.
Het ontwerp, houdende wettelijke bepalingen betreffende de
volkshuisvesting, telt elf paragrafen; over de 7e Uitbreiding van
bebouwde kommen" zou, toegelicht met voorbeelden, zonder veel
moeite een geheel boekdeel geodesisch-kultuurtechnische opmer
kingen geleverd kunnen worden.
Indien over volkshuisvesting gesproken wordt, heeft men in den
regel het oog op een bepaalden maatschappelijken stand, op de
zoogenaamde arbeidende klasse; dat standpunt wordt niet langer
ingenomen, zoodra in de beschouwingen betrokken wordt de uit
breiding van bebouwde kommen, waar deze ook voorkomt, nergens
lost zij zich enkel en alleen op in den bouw van arbeiders wijken.
»Er moet een Nederlandsche Woningwet komen,
»die den gemeentebesturen in ieder geval tot plicht
«stelt, in verband met de opruiming van bestaande
«krotten, den bouw van goede woningen op de een
«of andere wijze te bevorderen."
Mr. H. L. Dbucker.