30 Zonder dat die bedoeling sterk op den voorgrond treedt, maakt het wetsontwerp door de opneming van 7 in beginsel uit, dat een woningwet waakt tegen venvaarloozing van het belang, dat de gemeenschap heeft bij een goede huisvesting van het geheele volk. In het wetsontwerp schuilt dus de kiem der hervorming, die onze oude Nederlandsche steden tot menschelijke nederzettingen zal vervormen, waarin na verloop van tijd zal worden voldaan, voor zooveel haar verleden zulks veroorlooft, aan vele eischen der moderne wetenschap. Dat verleden zal het heden en de naaste toekomst veel opoffering van tijd, moeite, arbeid en geld kosten, zonder dat wellicht ooit bereikt zal worden het ideaal eener stad, gebouwd volgens een weloverlegd plan, onder toepassing van alle vorderingen der nijver heid en der hedendaagsche gezondheidsleer. Eene wetgeving op het gebied der volkshuisvesting nadert hare volmaaktheid, indien zij langzaam, maar met groote beslistheid onze bestaande steden dwingt te Avorden: woonplaatsen, die niet langer een bespotting zijn van onzen hedendaagschen kuituur- toestand, nederzettingen, die tijdens hare wedergeboorte en haren toenemenden groei, voortdurend rekening houden met de weten schappelijke factoren hunner ontwikkeling. Uitgaande van deze opvatting, en dus niet van het beginsel dat alleen een klein deel van het volk uitzicht op een goede woning moet krijgen, behoeft het geen betoog, dat een plaatselijke bouw verordening en een uitbreidingsplan, al waren zij ook nog zoo uitne mend, als voornaamste middelen van verweer tegen misstanden op het gebied der huisvesting, onmogelijk tot het gestelde doel kunnen leiden. Wanneer het ontwerp wet wordt, zullen wij weldra ervaren, dat de verbeteringen die eene bouwverordening en een plan van uit breiding zullen brengen, in het eind niemand geheel bevredigen; spoedig zullen stemmen opgaan die meer en beter verlangen, onder het uitspreken van den wensch, dat de wetgever zich op een ruimer standpunt dan het vroeger door hem ingenomene moge plaatsen. Het standpunt waarop hij thans tegenover enkele onderdeelen van het ontwerp verplicht was te gaan staan, is met het oog op een goede en juiste oplossing van het vraagstuk veel te eng, zoo eng zelfs, dat het bevreemding wekt dat het tot zooveel bestrijding aanleiding gaf, dat er waren die aan het ontwerp een revolutionnair

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 32