31
karakter meenden te moeten toekennen, (Weekblad van Burgerlijke
Administratie) die beweerden dat in de wijze der regeling wel ter
dege iets ligt, dat de gemeente van „zelfstandige gemeenschap" omzet
in „staatsorgaan"die verkondigden dat de gemeentelijke autonomie
hier opnieuw een denk kreeg. (Standaard.)
Wij kiezen de zijde van het Vaderland waar het de meening
uitspreekt, dat eer nog te veel aan de gemeente wordt overgelaten
en dat er praktische redenen te over zijn, om te handelen als
wordt voorgesteld.
Een goede woningwet moet tegenover alle misstanden op woning-
gebied zoowel een krachtig preventief als repressief optreden mogelijk
maken, en opdat zulks vooral preventief zou kunnen geschieden,
wat van het grootste belang is, lijkt het ons toe, dat de gemeente
lijke autonomie nog vrij wat meer moet worden beperkt dan de
Standaard vreest dat reeds het geval is.
De autonomie der gemeenten loopt gevaar
Het is volkomen begrijpelijk, dat allen aan wie het beginsel der
zelfregeering na aan het harte ligt, op het vernemen van dien
noodkreet te wapen snellen.
Hun geestdrift moet echter ongetwijfeld bekoelen, wanneer zij
zich rekenschap geven van de groote nadeelen aan zelfregeering
verbonden, zoodra onder bizondere omstandigheden de volkshuis
vesting haar slachtoffer wordt.
Zoo is overal de autonomie eener plattelandsgemeente noodlottig
voor de toekomst eener zich snel uitbreidende stad, waarvan het
grondgebied zoo klein is, dat zich langs hare grenzen op het haar
vreemde gebied, een parasitische huizenuitwas kan ontwikkelen.
Dit nu blijft mogelijk, ondanks de bepalingen opgenomen in 7,
zoolang de kleine op voordeel beluste nabuur het aantal van 10,000
zielen nog niet heeft bereikt. Is dat oogenblik aangebroken, dan
kunnen Ged. Staten aan het welig voorttieren van allerlei mis
standen een einde maken, door hunne goedkeuring te onthouden
aan het alsdan ook voor de plattelandsgemeente verplicht geworden
uitbreidingsplan, indien dat project geen verband houdt met dat
der stad, aan wier belangen men zich tot nog toe zoo ongestraft
vergreep.
We willen het gebied der theorie verlaten en aan de praktijk
het woord geven, de praktijk alleen leeraart op afdoende wijze en
is daardoor in staat helder en klaar aan te toonen, welke toestanden