40 nemers immer worden gemaakt, en dat buitensporige huurprijzen, revolutiebouw en speculatie in bouwterrein langs geen anderen weg te fnuiken zijn. Het spreekt van zelf dat de grond voor den publieken dienst bestemd, zoo goed als het bouwterrein, volgens den gevonden maatstaf behoort te worden vergoed, we spraken dan ook vroeger van ruw bouwterrein. De schatting van de landhuishoudkundige waarde, waar voor den eigenaar alles op aankomt, is een zuivere kultuurtechnische aangelegenheid, die met groote nauwkeurigheid behoort te worden uitgevoerd; de schatters die wij in ons land gewoon zijn aan den arbeid te zien mogen voor deze werkzaamheid niet worden aange wezen, de Afdeeling Landbouw aan het Departement van Binnen- landsche Zaken komt de regeling in onderdeelen van dit onderwerp toe. Uit het voorafgaande blijkt, dat wij behooren tot de velen die verwachten, dat de toekomst oneindig meer zal brengen dan de slooping van eenige krotten en den bouw van eenige daardoor noodzakelijk geworden arbeiderswoningen. Wij willen twee medestanders aanhalen, die door hunne openbaar gemaakte beschouwingen toonden zoo niet geheel, dan toch voor een goed deel onze ruimere zienswijze te zijn toegedaan. Allereerst wijzen wij op het praeadvies van Mr. S. van Houten, geschreven ten behoeve van de debatten der vergadering van de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek, gehouden op 24 September 1898. Mr. van Houten bepleit het goed recht en het nut der „arbeiders stede", hij wenscht den arbeider op het platte land bij zijn woning een grondstuk te geven, waarvan de opbrengst voor een deel in zijn onderhoud kan voorzien. De tweede medestander waarop wij een beroep doen is Mr. F. S. van Nierop. In een praeadvies geschreven met gelijke bedoeling als ten grond slag ligt aan dat van Mr. van Houten, levert hij een betoog met betrekking tot het sloopen en herbouwen van in het hart eener groote stad gelegen onbewoonbare wijken. Het praeadvies van Mr. van Houten geeft aanleiding er de aan dacht op te vestigen dat het niet uitblijven kan, of aan het vraagstuk der huisvesting zullen zich in meerdere of mindere mate vastkoppelen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 42