VEESLAG van de Rijks-commissie voor graadmeting en
waterpassing, aangaande hare werkzaamheden ge
durende het jaar 1899.
(Met kaart.)
Voldoende aan het voorschrift, door den Minister van Binnenlandsche
Zaken, bij beschikking van 14 Mei 1879. litt. M„ afdeeling Kunsten en
Wetenschappen, haar gegeven, heeft de Rijks-commissie voor graadmeting
waterpassing de eer, aangaande hare werkzaamheden in het jaar 1899,
het volgende te berichten.
Commissie. In de samenstelling der commissie noch in de verdeeling
der werkzaamheden onder hare leden kwam in den loop van dit jaar
verandering.
Vergaderingen. Tot mondelinge regeling der werkzaamheden is twee
malen het samenkomen noodig geweest. De beide vergaderingen hadden
plaats te 's Gravenhage.
Bibliotheek. De, blijkens het verslag over 1898, aan den Staat geschonken
bibliotheek ondergaat eene gestadige uitbreiding, doordat ons medelid
Heuvelink er aan toevoegt de publicatiën, die door hem vanwege de
Internationale vereeniging voor aardmeting worden ontvangen, alsmede
doordat de Commissie de vervolgen aankoopt op enkele voor haren arbeid
dienstige periodieke werken, die in deze bibliotheek aanwezig zijn.
Door genoemd medelid werd voor het gevorderde inbinden en voor
het aanvullen van den catalogus zorg gedragen.
Betrekkingen met de buitenlandsche leden van de Internationale vereeniging
voor aardmeting. Zooals in het vorig verslag is gemeld, werd in de alge-
meene vergadering, gehouden te Stuttgart in 1898, het besluit genomen
dat eenige directeuren van sterrenwachten zouden worden uitgenoodigd
om, in aansluiting aan de waarnemingen, die, ter bepaling van de beweging
van de aardpool, op zes stations, onder de leiding van den directeur van
het centraalbureau van de aardmeting zouden plaats vinden, in hunne
sterrenwachten zelfstandig dergelijke waarnemingsreeksen te doen uitvoeren.
Naar aanleiding daarvan is, op de sterrenwacht te Leiden, de heer
J. Stein, doctorandus in de wis- en sterrenkunde, sedert 13 Juni 1899
bezig om, met den zenithtelescoop van Wanschaff, met een objectiefopening
van 80,5 millimeter en een brandpuntsafstand van 100 cM, geregeld
waarnemingen volgens de Talcott-methode te volbrengen. De uitkomst van