52
deze waarnemingen, die nog een geruirr.en tijd moeten worden voortgezet,
zijn voorloopig zeer bevredigend.
Werkzaamheden der commissie. De bemoeiingen der commissie be
troffen in 1899:
de primaire driehoeksmeting,
de secundaire driehoeksmeting en
de sterrenkundige waarnemingen.
Driehoeksmeting. Personeel. In verband met eene, op 1 Januari 1899
ingaande, regeling van de vergoeding voor verblijfkosten bij verkenningen,
metingen en andere werkzaamheden op het terrein, ten dienste van de
graadmeting en waterpassing, waarmede werd tegemoet gekomen aan een
billijk gebleken verlangen, was eene onderscheiding wenschelijk en heeft
de commissie de sedert vele jaren bij haar werkzame ingenieurs, N.
Wildeboer en J. A. van Evk Byleveld, verheven tot den bij deze
gelegenheid ingestelden rang van ingenieur 1ste klasse.
Het overige personeel voor de driehoeksmeting onderging in 1899 ver
andering, doordat, met ingang van 1 September, aan den ingenieur H.
J. Verhellouw, op zijn verzoek, eervol ontslag werd verleend, en door
de benoeming, met ingang van 1 November, van de civiel-ingenieurs
J. Canter's en M. R. Idema Greidanus.
Gedurende de maanden Juni, Juli en Augustus werd het personeel
tijdelijk versterkt door den heer C. H. van den Broek, student aan de
Polytechnische School te Delft.
Primaire Driéhoekmeting. De metingen 1ste orde werden in 1899 uit
gevoerd door twee ploegen.
De eerste ploeg, bestaande uit den ingenieur Wildeboer, als chef, en
den ingenieur Modderman, was belast met de uitvoering van hoekmetingen
op hoofdpunten
De tweede ploeg, onder leiding van den ingenieur Verhellouw, aan
wien werd toegevoegd de ingenieur Bijl, had in opdracht hoekmetingen
op tusschenpunten uit te voeren.
De eerste ploeg vertrok 1 Mei naar Monnikendam, om de metingen te
voltooien, die in 1898 waren aangevangen, doch niet ten einde hadden
kunnen worden gebracht.
De meting van hoeken tusschen richtingen naar de hoofdpunten Enk
huizen, Harderwijk, Naarden, Mijdrecht, Brederode en Schoorl liep vlug
van stapel, voornamelijk door de omstandigheid dat het heliotrooplicht
van Harderwijk, in tegenstelling met hetgeen in 1898 het geval was, zeer
langdurige perioden van rustigheid vertoonde, samenvallende met die der
lichten op de andere hoofdpunten.
Uit dit station werden verder de hoeken gemeten ter bepaling van de
richtingen der tusschenpunten Amsterdam, Haarlem, Castricum, de Rijp,
Alkmaar, Nieuwe Niedorp, Wognum en Edam.