53
Het tweede station was Schoor], waar moest worden ingesteld op de hoofd
punten: Huisduinen, Westerland, Enkhuizen, Monnikendam en Brederode,
en op de tusschenpuntenNieuwe Niedorp, "Wognum, Edam, de Rijp»
Alkmaar en Castricum.
De bezwaren, in 1898 ten gevolge van onrust der beelden ondervonden
op het station Brederode, deden zich op dit duinstation ook weder, hoewel
in mindere mate, gevoelen.
Het derde en laatste station, door de eerste ploeg bezet, was Huisduinen,
met richtingen naar de hoofdpuntenEierland, Westerland en Schoorl en
naar het tusschenpunt Oosterend.
Door dezelfde nloeg werden centreeringsmetingen uitgevoerd op de
driehoekspunten Monnikendam, Edam, de Rijp, Alkmaar, Wognum, Nieuwe
Niedorp, Medemblik, Huisduinen, Oosterend, Blokzijl, Kuinre en Kampen.
De tweede ploeg vertrok 25 April naar Lochem, van waar ter bepaling
van dit tusschenpunt werd ingesteld op de hoofdpuntenHarikerberg,
Winterswijk en Zutphen en op het tusschenpunt Zelhem.
De metingen op dit station vorderden meer tijd dan redelijkerwijze
mocht verwacht worden.
Nadat zij waren voltooid betrok deze ploeg het station Zelhem. Ter
bepaling van dit tusschenpunt werden gemeten hoeken tusschen richtingen
naar de hoofdpuntenWinterswijk, Hettenheuvel en Zutphen en naar de
tusschenpuntenLochem, Aalten en Silvolde. Ook werd het punt Does
burg nog als tusschenpunt. opgenomen.
Daarna kwam het tusschenpunt Aalten aan de beurt. Inrichtingen tot
opstelling van het instrument waren hier nog niet aanwezig.
Nadat hierin voorzien was werden, ter bepaling van het punt Aalten,
metingen gedaan van hoeken tusschen richtingen naar het hoofdpunt
Winterswijk en naar de tusschenpunten Silvolde en Zelhem. Ook werd
het punt Groenlo als tusschenpunt opgenomen.
Als vierde en laatste station werd nu Sivolde bezet.
Nadat eene inrichting tot opstelling van het hoekmeetinstru ment was
aangebracht werd het punt bepaald, door hoekmetingen tusschen het hoofd
punt Hettenheuvel en de tusschenpunten Zelhem en Aalten.
Centreeringsmetingen werden door deze ploeg uitgevoerd te Lochem,
Winterswijk, Zelhem, Hettenheuvel, Aalten en Silvolde.
Na voltooiing der metingen op het station Silvolde werd de ploeg ont
bonden in verband met het vertrek van den ingenieur VeThellouw; de
ingenieur Bijl nam verder deel aan de secundaire driehoeksmeting.
In October 1899 ontving de Commissie van de Trigonometrische
Abtheilung der Königlich Preussischen Landesaufnahme het verzoek om
mededeeling van de ligging van de tegenwoordige spits van den St.
Christofteltoren te Roermond ten opzichte van het punt, dat in 1892 voor
de hoekmetingen op dien toren werd gebezigd.