54
Om aan dit verzoek te kunnen voldoen werden in November de daar
voor noodige centreeringsmetingen uitgevoerd door de landmeters Bingen
en Kwisthout.
Bij deze gelegenheid werden op dien toren tevens eenige merken aan
gebracht in het belang der secundaire driehoeksmeting.
De becijfering voor de definitieve berekening van het driehoeksnet werd
voortgezet, en maatregelen werden genomen om weldra te kunnen aan
vangen met het drukken der waarnemingen.
Secundaire driehoeksmeting. De terreinwerkzaamheden voor de secundaire
driehoeksmeting konden dezen zomer geschieden door twee ploegen
De ploeg, samengesteld uit de landmeters Bingen als chef en Kwist
hout, ving hare werkzaamheden aan met de aanvulling en uitbreiding van
het verkennen van het terrein, waarmede het vorig jaar was begonnen,
dus van het gedeelte van ons land langs de oostelijke grens, ten zuiden
van de lijn RhenenFlierenberg.
De verkenning werd voor dit jaar gestaakt toen de lijn Beek—Venray
was bereikt en de secundaire punten op dit terrein konden worden
vastgesteld.
Hierna werd overgegaan tot de uitvoering der hoekmetingen, die achter
eenvolgens werden verricht op de stations: Rhenen, Opheusden, Puiflijk,
Herveld, Eist, Flierenberg, Molenberg, Vortschebrug, Kiekberg, Heumen,
IJsheuvel, Mil, Sambeek en Deursen, waar tevens de noodige centreerings
metingen werden gedaan. Bij de daaronder voorkomende nieuwe terrein-
punten werden de vastleggingssteenen geplaatst.
Het metsel- en timmerwerk voor het inrichten der stations geschiedde
tijdens de metingen op andere waarnemingspunten.
Bovendien werden nog centreeringsmetingen gedaan te Wijchem, Wage-
ningen (watertoren) en Oss, en zijn vastleggingssteenen geplaatst te Eckel
en Pannenhuis.
Op 30 September keerde deze ploeg te Delft terug.
De andere ploeg bestond uit den ingenieur van Eyk Bijleveld, bijge
staan in de maanden Juni, Juli en Augustus door den student van de
Polytechnische School van den Broek en na diens vertrek door den
ingenieur Bijl.
De ingenieur van Eyk Bijleveld begon met de verkenning van het
gedeelte van ons land langs de oostelijke grens ten noorden van de lijn
RhenenFlierenberg. Het terrein, waarover de verkenning zich uitstrekte,
wordt in hoofdzaak begrensdwestwaarts door de gebroken lijn Rhenen
Imbosch—Zutphen, noordwaarts door de lijn ZutphenHarikerberg. De
vaststelling van de secundaire punten leverde hier eenige bezwaren op,
deels door het gering aantal torens, geschikt tot het doen van waar
nemingen, deels door de aanwezigheid van hoog geboomte, dat het uitzicht
belemmerde. Toen de verkenning zoover gevorderd was, dat een voldoend