58 aan den Minister van Marine een tweetal stuurlieden aangevraagd, om aan de berekening der waarnemingen deel te nemen. Aan dit verzoek werd gereedelijk gevolg gegeven, en 1 Februari traden de 2de-stuurlieden J. Jans en J. J. E. de Witte in functie. In 1899 werden berekend de waarnemingen op de stations Sambeek, Wolberg en Harikerberg, zoodat thans met de vroeger berekende, Utrecht Oirschot en Ubagsberg, zes van de veertien punten bepaald zijn. Wat Ubagsberg aangaat, dient hier vermeld, dat de breedte op dat station niet alleen, evenals op de andere stations, door de methode der circum- meridiaans-zenitbsafstanden, maar ook door de Horrebovv-Talcott-methode (nagenoeg gelijke zenithsafstanden noord en zuid van het zenith) bepaald is. De overeenstemming tusschen cte beide uitkomsten is zeer bevredigend. De berekeningen betreffende de waarnemingen op de overige punten geschiedden, evenals vroeger, in duplo, de eerste berekening door den ingenieur Posthumus Meijjes, de tweede door de stuurlieden, die in deze werkzaamheden zeer goed voldeden. In afwijking van de vroegere wijze van werken, werd nu van alle stations eerst het zoogenaamde vóórwerk behandeld, bestaande uit de berekening van de tijdsbepalingen, het bepalen van den gang der mikro- meterschroeven, het herleiden van de randallezingen, het berekenen der schijnbare plaatsen der pool- en der zuidelijke sterren voor de tijden der waarnemingen, enz. Op het einde van 1899 was dit vóórwerk voor alle stations bijna vol eindigd. De herleiding der waarnemingen ter bepaling van het azimuth van Sittard uit Ubagsberg is geheel gereed. Gravenhage, Leiden^27 Feb™ 1900- De Rijks-Commissie voor graadmeting en waterpassing, H. G. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter. van Diesen, Secretaris.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 62