75
„de grootste, zooal niet tot onoverkomelijke moeilijkheden aanleiding
„geeft."
Voor het wegnemen van de bezwaren, bij de door haar voorge
stelde boekhouding, stonden aldus zegt de Staatscommissie
verder „slechts twee afdoende middelen ten dienste:
„1°. het stellig verbod van eenige handeling op de registers, ten
„gevolge van stukken, waarin de perceelen niet op de bij de wet
„bedoelde wijze zijn aangeduid
„2°. het toelaten van zoodanige stukken tot de openbaarmaking
„met gewijzigde en beperkte rechtsgevolgen."
De Commissie, die reeds had opgemerkt„het getal ambtenaren,
„met de opmeting en splitsing der kadastrale perceelen belast, is
„niet zóó groot en kan, hoewel zooveel mogelijk verbetering hierin
„zal gebracht worden, nimmer zóó groot worden, dat terstond aan
„elke vraag naar hunne medewerking kan worden voldaan", heeft
het tweede der aangegeven middelen aanbevolen en, in art. 10 van
haar ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling van het Burgerlijk
Wetboek, o. a. deze bepalingen voorgesteld:
„Indien die (d. i. de kadastrale) aanduiding ontbreekt, of de
„aangewezen kadastrale kenmerken ten kantore onbekend zijn, of
„indien gedeelten van kadastrale perceelen zijn aangeduid, heeft
„de over- of inschrijving ten opzichte van zoodanige perceelen geen
„rechtsgevolg alvorens eene acte of vonnis houdende aanvulling
„of verbetering, op dezelfde wijze is openbaar gemaakt. Deze
„openbaarmaking wordt geacht te hebben plaats gehad tegelijk
„met die der aangevulde of verbeterde stukken, behoudens de
„rechten inmiddels door derden verkregen" enz.
(Verslag der voornoemde Staats-commissie, pag. 32 en 113 en v.)
De heer Stam, lid van de bedoelde Staats-commissie, heeft bij
het verslag eene nota gevoegd, waarbij wordt erkend, dat de
bezwaren in de boekhouding aan de hypotheekkantoren hoofdza
kelijk worden veroorzaakt door de overeenkomsten of inschrijvingen,
welke gedeelten van perceelen ten onderwerp hebben, doch waarbij
de remedie, voorgesteld in art. 10, erger word genoemd dan de
kwaal. De heer Stam geeft een ander denkbeeld in overweging,
al zijn ook daaraan bezwaren en moeijelijkheden verbonden. Dat
denkbeeld komt hierop neêr:
Dadelijk na de boeking van een stuk, handelende over gedeelten
van kadastrale perceelen, geeft de hypotheekbewaarder aan die
