8 Ter toepassing van dit denkbeeld en tevens onder vermijding van de hierboven genoemde ander bezwaren tegen de inrichting van Fischer bedienden wij ons van eene uiterst eenvoudige inrichting, die ieder zich voor enkele centen kan aanschaffen. De geheele inrichting bestaat nl. uit eenige breinaalden ter dikte van 0,8 milli meter en ter lengte ongeveer van 26 centimeter, een teekennaald Nemen wij eene homogeene staaf van overal gelijke doorsnede. Klemmen wij deze aan één einde vast en laat aan het andere einde een kracht K werken loodrecht op de oorspronkelijke richting der staaf. Dan wordt de neutrale vezel van een rechte lijn tot de zoogenaamde elastische kromme, waarvan de ver gelijking is: y {l x3 - i_ x) De oorsprong der coördinaten is het vastgeklemde punt; de ordinaat y is in de richting der ongebogen staaf. Verondersteld is bij deze vergelijking, dat de buiging klein genoeg is om het verschil tusschen de lengte l der staaf en de abscis van het aangrijpingspunt der kracht te kunnen verwaarloozen. Voor dat aangrijpingspunt is x l en (1). de doorbuiging h, l3. 3 T. E Als de staaf rust tegen twee steunpunten op afstand 2 l en de kracht werkt in de midden loodrecht op de staaf, dan is de doorbuiging: 4 K (2«) h2 l3, en de gedaante eene dubbele elastische kromme. Grijpt de kracht aan op l q van het ééne en l 4- q afstand van het andere steunpunt, dan is (26) h', 5P. (1 6 T. E l- voor q o,l l, wordt alzoo h'2 0,98 h2. Is de staaf, lang 2 l, aan beide einden vastgeklemd, dan wordt de doorbuiging (3) h., l3, en de vorm is saamgesteld uit vier elastische krommen. In deze formules is h 2,3) de doorbuiging, l de afstand van kracht en steunpunt, K de buigende kracht, E de elasticiteitsmodulus, dat is 1000 maal het gewicht noodig om een staaf van 1 mJl! doorsnede V1000 van hare lengte uit te rekken. Voor ijzer en staal is E 15000 a 20000 KG. T eindelijk is het traagheidsmoment der doorsnede om een lijn in die doorsnede, door het zwaartepunt en loodrecht op de buigende kracht. Voor een rechthoek, hoog d, breed b, is T 1/l2 b d3\ voor een driehoek Vss h3; voor een cirkel 1/l it r4; voor een ellips om de as 2 a is T 1/inabB, B-v. voor een cylindrische breinaald r 0,4 mM. is T 0,0201 mM4; is nu verder 2 l 160,9 mM., K 40 gram en E 14833 KG. dan wordt h 11,64 mM. gelijk het gemiddelde der bepalingen van Boer. V. D. P.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 8