88 verbonden, zich niet laat verdedigen." (Verslag der Staats commissie pag. 94.) Ook de Staatscommissie van 1887 waarschuwt tegen het gering tellen van de moeilijkheden, welke aan het samen stellen van zulk een kadaster zijn verbonden. (Toelichting van het ontwerp van Boek II van het B. W. pag. 342.) In zijn praeadvies van 1893 zegt de heer Boer: „Gaf men aan „de reeds begonnen vernieuwing een juridieken grondslag door de „afbakening der grenzen, dan zou zonder verhooging van kosten „langzamerhand een rechtsgeldig kadaster kunnen verkregen worden." (Handel. Ned. Jur.-Ver. 1893, deel I pag. 158 en v.) De toe lichting dezer woorden wordt gevonden in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, Jaargang VIII pag. 112 en v. Daar worden verschillende maatregelen, ter beperking van de kosten voor den kadastralen dienst, aangegevenniet alle staan in verband met het invoeren van een eigendomskadaster. Ten slotte zegt de heer Boer: „Men zal waarschijnlijk zeggen dat met dit personeel de ver nieuwing over eene halve eeuw misschien nog niet voltooid zal zijn. „Toegegeven. Maar wat wij wilden aantoonen is, dat desnoods zonder verhooging der Staatsbegrooting op den langen duur die ver nieuwing kan worden tot stand gebracht. „Natuurlijk zal het wenschelijk zijn, die vernieuwing in een „korter tijdvak te voltooien, daartoe het personeel uit te breiden „en eerst tegen het einde van dat tijdvak langzamerhand weer in „te krimpen. Doch zoolang men daartoe niet wil overgaan, zou „toch reeds met de bestaande middelen een krachtig begin gemaakt „kunnen worden." Een onderzoek van de door den heer Boer, ter beperking van de kosten, aanbevolen maatregelen zou hier niet op zijne plaats zijn en is hier ook niet noodig. Eene wijze van werken waarbij het invoeren van een eigendomskadaster meer dan eene halve eeuw zou vorderen, kan toch niet worden gevolgd. Geeft men acht op het groot aantal jaren, dat in Elsass-Lothringen noodig is, om een kadaster met bewijskracht ten aanzien der eigendoms-grenzen, in slechts een gedeelte van dat land, in te voeren (zie hiervoor pag. 69 en 70), dan komt men echter tot het besluit, dat, zelfs bij eene belangrijke verhooging van de Staatsbegrootingeene ver nieuwing van ons kadaster eerst na zeer langen tijd zou kunnen worden voltooid.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1900 | | pagina 92