90
de gesloten overeenkomsten worden opgemaakt, (vgl. pag. 65 en 79)
en ter beslissing van geschillen over verkrijging van gedeelten van
perceelen door verjaring (vgl. pag. 65 en 66).
De boekhouding op perceelen is niet afhankelijk van het invoeren
van een eigendomskadaster met bewijskracht, dit bewijst het voor
beeld van Duitschland, dat het grondboekstelsel invoert zonder
eigendomskadaster (vgl. pag. 70 en 74).
De moeilijkheden voortspruitende uit het beschikken over ge
deelten van kadastrale perceelen worden door het invoeren van een
eigendomskadaster met bewijskracht volstrekt niet verminderd
(vgl. pag. 70 en v. en 89).
De toestand van ons kadaster mag niet worden vergeleken met
dien, waarin de Fransche administratie het aan hare zorg toever
trouwde kadaster had gebracht. Pietzsch deelt daaromtrent mede,
dat in Elsass-Lothringenonder het Fransche bestuur, nooit eenige
wijziging in de kaart was gebracht (Studiën über Katasterfragen
Straatsburg 1878 pag. 186).
De Staatscommissie van 1887 voert als een grief tegen ons
kadaster aan dat „wat bij de vervaardiging er van is geconstateerd
„geworden ten hoogste is geweest de toenmalige bezitstoestand."
Een goed bezitskadaster is echter volstrekt niet verwerpelijk.
Dat men „vaak oppervlakkig is te werk gegaan" (vgl. pag. 78
hiervoor) is een ernstiger beschuldiging. Men wachte zich echter voor
overdrijving van de gebreken van ons kadaster; er zijn zeker vrij wat
fouten gemaakt, doch in den regel geven de kadastrale kaarten de
indeeling van het terrein ten dage der opmeting met juistheid weêr.
In de laatste jaren heeft men op meer wetenschappelijke wijze
gewerkt dan vroeger. Het veldwerk der landmeters wijst duidelijk
aan hoe, uitgaande van vaste punten, de ligging der perceelen met,
wat men noemen mag, volkomen nauwkeurigheid wordt vastgesteld;
men vindt zelfs dat een perceel „in consorten" is gesteld, omdat
kan worden aangewezen dat de grens er van nog geen halven
centimeter werd verschoven.
Ons kadaster moge nog verre van volmaakt zijn, het heeft
toch groote waarde en terecht wordt het daarom in aanmer
king genomen bij het beslissen van geschillen, maar men binde
des rechters oordeel niet door wetsbepalingen omtrent de bewijs
kracht der kaart.