101
Art. 31 legt aan de bewaarders der hypotheken en van het
kadaster de verplichting op, der commissie op hun aanvraag koste
loos inzage te geven van de betrekkelijke kadastrale stukken, plans
en registers.
In art. 35 wordt o.m. voorgeschreven, alle boeken, kaarten en
papieren die tot het markbeheer behoord hebben, over te brengen
naar de verzameling van 's Rijks oude archieven in de provincie.
Omtrent de stukken de verdeeling zelf betreffende is niets bepaald,
Red. H
De aanwijzing voor ieder perceel, der gedeelten die tot verschillende grond
soorten behooren, vindt onder leiding van den deskundigen landmeter door twee
bij keuze aangewezen schatters plaats. Bij de landverlegging woont de land
meter als regel de geheele schatting bij, evenals ter gelegenheid van de mark-
verdeeling op Ameland zulks bij uitzondering het geval is geweest.
De beste gronden worden het eerst behandeld, de schatters betreden ieder
grondstuk, zij laten proefgaten graven naarmate daaraan behoefte is, en wijzen
de klasse aan.
Het onderzoek der proefaarde geschiedt zonder technische hulpmiddelen, slechts
door bezichtiging van den bovenkorst en van den ondergrond, en door fijn wrijven
van enkele monsters tusschen de vingers.
Een onderzoek naar het doorlatingsvermogen van den bodem, van water en
lucht, vindt bovendien op sommige plaatsen, regel is het niet, met instru
menten plaats.
De afstand der boorgaten hangt af van de terreinformatie, zelden bedraagt
hij echter meer dan 20 tot 25 meter.
De klassenovergangen worden op het terrein door baken uitgezet, tijdens de
aanwijzing door den landmeter opgemeten en op bizonder voor dit doel aange
legde veldwerken Bonitienmgsrisse, aangeteekend.
De landmeter draagt verder zorg dat de aanwijzing gelijkmatig blijft, d. w. z.
dat de bij de samenstelling der schattingsschaal vastgestelde regels in acht worden
genomen, en dat dientengevolge de aansluiting der klassen en de afsluiting
hunner grenzen zorgvuldig plaats grijpt.
Vergelijk o.a. A. Hüser. Die Zusammenlegung der Orundstiicke. blz. 40. e.v.
T. Eichholz. Die Bodeneinschcitzung u. s. w.
J. K. C. Schroeder van der Kolk. Eet geologisch Icarteeren en de nuttige
zijde daarvan voor de agronomie. Tijdschrift Nederl. Heidem. Jrg. 1892. blz. 184 e.v.)
Indien op Ameland de waardeering op deze wijze was uitgevoerd, zou van
iederen kavel nauwkeurig bekend zijn geweest uit welke grondsoorten en uit
hoeveel oppervlakte van deze hij was gevormd, door vermenigvuldiging dezer
oppervlakten met het cijfer in geld in de schattingsschaal voorkomende voor de
grondsoort waartoe zij behoorden, zouden de geldsommen zijn gevonden, wier
optelling tot uitkomst de totale waarde van den kavel zou hebben opgeleverd.