10
De toestand was en is ongeveer als volgt.
De adspirant-landmeter van het kadaster beschikt bij zijn in dienst
treden ongeveer over de wetenschappelijke kennis van hen die in
het bezit zijn van een diploma van voldoend afgelegd eind-examen
eener H. B. S. met vijf-jarigen cursusen is daardoor in den regel
in staat langzamerhand zelf zijn vorming te voltooien.
Geheel onverplicht, enkel en alleen geleid door gevoelens van
kameraadschap, ontvangt hij desgevraagd voorlichting van zijn toe
komstige kollega's, de reeds bestaande ambtenaren.
Een rijke buitenlandsche (Duitsche) literatuur staat hem voorts
ten dienste; de Nederlandsche landmeter voert bijgevolg later zijn
technisch dienstwerk hoofdzakelijk uit volgens Pruisische formulieren,
die in 't eind in een Nederlandsch archief terecht komen.
In zijn Nederlandsche Instructie zou hij tevergeefs zoeken naar
iets, dat ook maar zwak technisch getint is, de daarin voorkomende
voorschriften zijn van administratieven aard of bevatten tijdaan
wijzingen voor de inlevering van diverse door hem op te maken
bescheiden.
Dat het onderdeel der Staatsmachine dat den naam Kadaster
draagt technisch nog bevredigend werkt, dankt onze Nederlandsche
gemeenschap enkel en uitsluitend aan de toewijding, aan de inspan
ning, aan de zorg en aan de moeite harer ambtenaren; „de
landmeters" de Regeering, in dit geval de afdeeling der Regis
tratie, de zuiver administratieve tak van Staatsdienst waaronder
het kadaster ressorteert, is daar volkomen onschuldig aan, wijl zij
zich op kadastraal technisch gebied in een meer dan volmaakte
maagdelijkheid verheugt.
Deze maagdelijkheid ging niet te loor, sinds een klein gedeelte
der adspirant-landmeters, indien zij zulks wenschen, van een
verplichting hunnerzijds is geen sprake, in de gelegenheid wordt
gesteld enkele lessen van de Polytechnische School te Delft te volgen.
Waar nu geen verplichting is spreekt het vanzelf, dat ook geen
voorschriften bestaan voor het bezoeken dier instelling van onder
wijs, het is een stilzwijgend gebruik geworden door menigeen op
prijs gesteld, vermoedelijk ontstaan, wijl een adspirant ten einde
raad, op de gedachte kwam de vergunning aan te vragen; de
regeering vond het denkbeeld niet kwaad, stemde toe en kan
na dien tijd moeilijk op overeenkomstige verzoeken afwijzend be
schikken.