VERSLAG van het vergelijkend examen voor de be
trekking van Adspirant-landmeter van het kadaster,
gehouden te 's Gravenhage op 3 April 1901 en vol
gende dagen.
's Gravenhage, 22/25 Mei 1901.
Aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën.
Overeenkomstig een vroeger door Uwe Excellentie te kennen gegeven
verlangen, heeft de commissie van examen voor adspirant landmeter van
het kadaster de eer Uwe Excellentie hierbij aan te bieden de schriftelijke
vraagstukken, welke aan de candidaten voor bovengenoemde betrekking
zijn opgegeven.
Rekenkunde.
Tijd l'/i uur.
1De verkoopsprijs van één meter laken is zooveel boven zeven gulden
als de inkoopsprijs er beneden is en men bevindt alzoo 155/,3 pet. gewonnen
te hebben. Hoeveel ontvangt men voor 50 meter?
2. A en B kunnen samen een werk afmaken in 40 dagen. A begint
en werkt 16 dagen alleendaarna werkt B alleen 12 dagen. Het overige
van het werk verrichten zij samen. Als hunne krachten zich verhouden
als 5 3, vraagt men welk deel ieder van de aannemingssom toekomt.
3. Twee kapitalen verhouden zich als 8 11. Zij staan uit tegen
hetzelfde procent 'sjaar; het eerste 10, het tweede 13 maanden. De som
der kapitalen en intresten bedraagt ƒ10057,50. Als het tweede kapitaal
157,50 meer interest opbrengt dan het eerste, beredeneer dan hoe groot
de kapitalen zijn en tegen welk procent zij uitstaan.
4. Benader s tot op >/u nauwkeurig.
5. Hoeveel bedraagt het product van alle deelers van 360; de eenheid
en het getal zelf als deelers meegerekend.
Stelkunde.
Tijd l'/j uur.
1. Van de vierkantsvergelijking Ax1 -(- Bx -f- C 0, is een der wortels:
l+yl (14410600.5'/s) 1/4
Bovendien is gegeven C—'/10 B J/5. Bereken den anderen wortel.