118 bijv. de boschcultuur, enz. in het afrondings-systeem zou moeten worden opgenomen. Door den heer De Bruine worden nu voorgesteld de volgende gewijzigde conclusiën, waarmede de inleider instemt: 1°. De ondoelmatige vorm en verspreiding der perceelen heeft ten gevolge, dat in vele deelen van ons land eene doelmatige exploitatie van den bodem in hooge mate wordt bemoeilijkt; 2°. Het is wenschelijk dat «bij de wet» maatregelen worden mogelijk gemaakt, die dit bezwaar zooveel mogelijk opheffen. Beide conclusiën worden aangenomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 118