Uit het verslag van de Rijkscommissie voor graadmeting
en waterpassing, aangaande hare werkzaamheden
gedurende het jaar 1900.
Met kaartl)
Ter voldoening aan het voorschrift, door den Minister van Binnen-
landsche Zaken bij beschikking van 14 Mei 1879, lett. M., afdeeling
Kunsten en Wetenschappen, haar gegeven, heeft de Rijkscommissie voor
graadmeting en waterpassing de eer, aangaande hare werkzaamheden in
het jaar 1900 het volgende te berichten.
Betrekkingen met de buitenlandsche leden van de Internationale
Vereeniging voor Aardmeting.
In deze zitting 2) werden verder door den heer Gill, directeur van
de sterrewacht te Kaapstad, zeer belangrijke zaken medegedeeld omtrent
geodetische metingen in Afrika.
De commissie, belast met het uitzetten van de grenzen tusschen Britsch-
Bechuanaland en Duitsch Zuid-West-Afrika, heeft in die streken een
driehoeksmeting uitgevoerd, welke ook aan de geodesie ten goede zal
komen. De beide betrokken regeeringen hebben namelijk goedgevonden,
dat aan deze metingen, voor zoover zij zich uitstrekken ten zuiden van
de 22ste parallel, eene nauwkeurigheid werd gegeven zooals die voor
geodetische metingen wordt verlangd. Door ze aan te sluiten aan de
reeds bestaande metingen in de Kaapkolonie en in Bechuanaland wordt
nu een ketting van driehoeken verkregen welke een boog van ongeveer
13 graden overspant langs den meridiaan op 20 graden oostelijk van
De kaart is door eene vergissing aan de drukkerij reeds bij de vorige
aflevering verzonden.
Het volledige verslag komt voor in de Nederlandsche Staatscourant van Zondag
14 en Maandag 15 April 1901, n°. 86.
2) Het gedeelte waaraan wij hier ontleenen, loopt over het verhandelde in
de tweede zitting der Internationale Vereeniging voor Aardmeting, gehouden op
Woensdag 26 September 1900 in het paleis van de Nouvelle Sorbonne te Parijs.