122 overhelling had, recht gezet. De nieuwe stand van de stang op den toren werd nu bepaald ten opzichte van de in den toren aanwezige merken, zoodat dit punt in de berekening van het driehoeksnet als centrum van het station kan worden ingevoerd. Op den lichttoren te Westkapelle werden tijdens de metingen aldaar in 1896 wel eenige merkteekens aangebracht, doch er werd toen nog niet een van de duidelijk zichtbare punten op dien toren aangewezen als centrum van het station. De aanvullingsmetingen voor de bepaling van de centreeringselementen voor dit driehoekspunt werden thans uitgevoerd. Daarna vertrok deze ploeg naar Urk om daar de hoekmetingen voor het primaire driehoeksnet uit te voeren. Voor de opstelling van den theodoliet op den lichttoren werd op den omgang daarvan, tijdelijk de transportabele hardsteenen pijler geplaatst, welke in *1896 dienst deed op den lichttoren van Westerschouwen. Te Urk werden de hoeken gemeten ter bepaling van de richtingen naar de hoofdpunten: Wijkei, Steenwijk, Kampen, Harderwijk en Enkhuizen en naar de tusschenpuntenLemmer, Kuinre en Blokzijl. Na voltooiing van de hoekmetingen te Urk werden centreeringsmetin- gen uitgevoerd te Wijkei. Lemmer en Kpinre en daarna de hoekmetingen te Enkhuizen begonnen. Op dit station werden gemeten de hoeken ter bepaling van de richtin gen naar de hoofdpunten: Workurn, Wijkei, Urk, Monnikendam, Schoorl en Westerland en naar de tusschenpunten; Lemmer, Edam, WTognum, Nieuwe Niedorp, Medemblik en Oosterland. Behalve door het belangrijke aantal richtingen, die te Enkhuizen samen komen, werd de hoeveelheid der daar te meten hoeken vergroot door de omstandigheid, dat niet alle richtingen van een waarnemingspijler konden worden waargenomen en de metingen dus moesten geschieden in twee standplaatsen voor den theodoliet. Einde September waren de metingen te Enkhuizen voltooid en hielden de terreinwerkzaamheden voor deze ploeg op. De tweede ploeg was belast met de uitvoering van hoekmetingen op tusschenpunten in het gedeelte van het driehoeksnet, waarin de metingen voor de hoofdpunten gereed zijn. Achtereenvolgens werden betrokken de stations Deventer, Beekbergen, Lunterensche heide, Kuilenburg, Langeveld, Aalsmeer, de Rijp en Castricum. Te Deventer werden bepaald de richtingen naar de puntenLemeler- berg, Harikerberg, Zutphen, Imbosch, Beekbergen en Wolberg: te Beekbergen naar de punten: Veluwe, Zutphen, Imbosch en Deventer; te Lunterensche heide naar de punten: Imbosch, Rhenen en Amersfoort; te Kuilenburg naar de punten: Rhenen, Zaltbornmel en Tiel; te Langeveld naar de punten: Brederode, Berkheide en Aalsmeer;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 122