125 Venlo, Zwartenberg, Wellsche heide, Thienray, Eckel, Sambeek, Over- loon, Venray, Oss, Slabroek, Mariëndaal, Veghel, Boekel, Pannenhuis, Stippelberg, Beek en Helmond. Op al de voornoemde stations worden voor zooveel noodig centreerings- metingen uitgevoerd; de inrichtingen noodig voor de opstelling der instrumenten en voor de aanwijzing der driehoekspunten, welke niet op gebouwen zijn gelegen, werden in den loop van den zomer tot stand gebracht, zonder dat daardoor oponthoud ontstond voor de waarnemingen. De waarnemingspijlers, welke voor de primaire metingen op de torens te Zelhem en te Silvolde gebouwd werden, konden wegens het gereed komen der secundaire metingen op die punten afgebroken worden; deze torens werden in hun vroegeren staat hersteld. De berekening van de secundaire driehoeksmeting wordt zooveel mogelijk voortgezet, doch zal eerst regelmatig afgewerkt kunnen worden, wanneer de berekening van de eerste groep van het primaire net voltooid zal zijn. Sterrekundige icaarnemingen. Zooals in het vorig jaarverslag werd mede gedeeld, waren in het jaar 1890 de voorgenomen breedte- en azimuth- bepalingen gereed gekomen. In 1900 werd derhalve voortgegaan met hare berekening, waarin in vorige jaren, telkens na afloop der waar nemingen, in het winterhalfjaar was begonnen. Voltooid werd de berekening der waarnemingen, (tijdsbreedte en azimuth- bepalingen) op de stations Zierikzee, Ameland, Schooi! en Terschelling, terwijl Leeuwarden bijna gereed kwam. Voor elf van de veertien punten zijn de berekeningen geheel gereed, en behalve Leeuwarden blijven er thans nog Urk en Groningen ter behandeling over. Alle berekeningen geschiedden weder in duplo; de eerste door den ingenieur Posthumus Meijjes, de tweede door de aan de Rijkscom missie toegevoegde stuurlieden der Koninklijke Nederlandsche Marine Jans en de Witte. Deze laatste ontving evenwel ultimo Juni eervol ontslag, daar hij met dien datum de marine verliet om eene burgerlijke betrekking te aanvaarden. De waarnemingen van den heer Weeder voor de bepaling van de breedte van Ubagsberg door circummeridiaanshoogten zijn voor de tweede maal door den heer Z wiers berekend; eveneens volbracht de heer Zwiers de herleiding der waarnemingen van den heer Wilterdink voor de breedte-bepaling van Ubagsberg volgens de Talcott-methode. Op de sterrewacht te Leiden verrichtte de heer J. Stein, doctorandus in de wis- en sterrekunde, van Juni 1899 tot Juli 1900 voor de bepaling van de verandering der poolshoogte eene uitgebreide reeks van waar nemingen, ingevolge de daartoe in de vergadering van Stuttgart in 1898 tot de sterrewachten gerichte uitnoodiging. Na het einde van die reeks

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 125