128
De eerste vraag die bij de behandeling van het onderwerp rijst, is:
Wat is een ambtenaar? Bezwaarlijk gaat het te antwoorden: ieder die een
ambt bekleedt, want zoo bekleedt bijv. een lid van een der beide kamers
van de Staten-Generaal een ambt, zonder dat men kan zeggen, dat een
Kamerlid is een ambtenaar. Evenmin is iedereen, die voor de overheid
werkt, ambtenaar, dan immers zou een aannemer van werken voor den
Staat ambtenaar zijn.
Een werkman kan als ambtenaar worden beschouwd in sommige ge
vallen, ofschoon spr. meent hem niet steeds onder de ambtenaren te
moeten rangschikken
In abstracto gelooft spr. dat de staat een civiel-rechlelijk contract sluit
met iemand, die bij in zijn dienst neemt, doch in den regel zat die ver
houding zijn van publiekrechtelijken aard. Was die verhouding steeds
een privaatrechtelijke, dan ware deze vergadering overbodig geweest, dan
zou een regeling in het B.W. van het arbeidscontract voldoende zijn.
Wanneer de overheid zich beschouwt als de hoogste macht, dan bestaat
rechteloosheid, tenzij die overheid zich als handelende in naam van God,
verplicht gevoelt tot rechtvaardigheid ten aanzien van haar ondergeschikten,
de ambtenaren.
De vraag blijftof wie benoemt, ook steeds bevoegd moet zijn te ontslaan.
Dat er vólkomen rechteloosheid zou bestaan voor de ambtenaren is evenmin
geheel waar, als dat er ooit voor hen volkomen rechtzekerheid zal zijn te
verkrijgen.
Omtrent hetgeen tot regeling van het ambtenaarscontract noodig is,
bestond ook in de Juristenvereeniging verschil.
Ten aanzien van de vraag of aanstelling van den ambtenaar voor het
leven moet plaats hebben, staakten in de vergadering der Juristenvereeniging
van 4897 de stemmen.
Wanneer men bet resultaat der behandeling samenvat, komt men tot
de slotsom, dat die vergadering zich er vóór verklaarde, dat het toepassen
van tuchtmiddelen, benevens het ongevraagd verplaatsen en ontslaan,
alleen zou kunnen geschieden als uitslag van een behoorlijken rechtsgang.
De vergadering verklaarde zich tegen een wettelijke regeling in verband
met bevordering. De Juristenvereeniging wilde toegelaten zien beperking
van den ambtenaar in zijn staatkundige en burgerlijke rechten.
Bij de Duitsche wet is het toepassen van tuchtmiddelen op de ambtenaren
geregeld, evenwel slechts in zeer algemeenen zin, zoodat bij ieder geval
op zich zelf moet worden beoordeeld of er termen zijn tot het toepassen
van tuchtmiddelen.
Wel is het mogelijk in het algemeen vast te stellen de gevallen, waarin
als tuchtmiddel ontslag zal worden gegeven, bijv. bij voortdurend slecht
levensgedrag, het maken van schulden enz., maar in den regel zal naar