129 omstandigheden moeten worden gehandeld. Zoo ook in verband meteen beperking van het uiting geven aan zijn politieke overtuiging. In bet algemeen zou kunnen worden gezegd, dat bijv. het verkondigen van anarchistische en nihilistische theorieën door een [ambtenaar, niet kan worden gedoogd. Spr. is niet de meening toegedaan dat men in ieder geval moet afzien van het bemoeilijken van ambtenaren. Wanneer een burgemeester' zich bijvoorbeeld te veel op den voorgrond plaatst bij verkiezingen wat machtsmisbruik is moet hij kunnen worden ter verantwoording geroepen, bij voorkeur niet door de hooge regeering maar door eene daartoe aan gewezen college. In het algemeen moeten, naar spr.'s meening, ambtenaren evenwel worden vrijgelaten in hun politieke overtuiging. Ten aanzien van de toe passing der tuchtmiddelen zouden noodig zijn administratieve colleges, zooals in Duitschland de disciplinaire Reichsbehörden. Ten slotte behandelde spreker twee categorieën van ambtenaren meer in het bijzonder: de gemeenteambtenaren en de ambtenaren bij het onder wijs. Het is zeker te eenzijdig zich ten aanzien der gemeenteambtenaren er mee af te maken, dat de gemeente is een onderdeel van den Staat, dat het gemeentebestuur is de dienaar van het rijksbestuur, en dat dus de gemeenteambtenaren indirect rijksambtenaren zijn. De meest marquante variëteit ligt in de ambtenaren, die bij het onder wijs werkzaam zijn". Spr. van zijn standpunt als anti-revolutionnair, beschouwt de onder wijzers eigenlijk niet als ambtenaren, al zijn er nu eenmaal een aantal onderwijzers, die door gemeenteraden, en hoogleeraren, die door de regeering benoemd worden. De onderwijzer moet niet van de overheid welen wat hij onderwijzen moet; dat moet hij zelf weten; dat moet de overheid van hem weten. Een hoogleeraar mag leeren alles wat hij wil. Naast de hoogheid van de Regeering staat de hoogheid van de Wetenschap. In het uitoefenen van tucht op een hoogleeraar door wie hem aangesteld heeft, ligt iets scheefs. Hoogleeraren te beoordeelen zou spr. opgedragen willen zien aan colleges van primi inter pares. Resumeerende komt spr. tot de conclusie, dat ook voor hen, die werk zaam zijn bij het onderwijs een regeling noodig is, doch een zeer speciale, geheel afwijkende van die, welke noodig is voor andere categorieën van ambtenaren. Mr. J. A. Levy, die daarna aan het woord kwam, wees op de moeilijk heid die verhonden is aan het behandelen van een juridisch onderwerp als dit voor een gemengd gehoor, bestaande uit juristen en leeken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 129