150 er in slaagde de beweging van het tandrad, op het oogenblik dat de papierstrook scheurt, automatisch op te heffen. Het ambtelijk papierproefstation te Charlottenburg brengt langs liydraulischen weg zijne toestellen in werking. Nog een tweetal werktuigen, Horack's Dasymeter en Schop- per's papieronderzoeker, mogen niet onvermeld blijven. Het eerste toestel berust niet op een streng vvetenschappelijken grondslag. Een papierstrook wordt door twee klemmen vastgehouden en gespannen door de veerkracht van een gebogen staalband. Door een schroef verhoogt men de spanning tot de strook uiteenscheurt. Het staalband heeft contact met een wijzer, die op een wijzer plaat de verbruikte kracht in kilogrammen aangeeft. De wijzer blijft stilstaan op het oogenblik dat de samenhang van het papierweefsel verbroken wordt, op een kleine schaal kan de rekking der strook in millimeters worden afgelezen. Ud deze absolute waarden worden scheurlengte en rekkings- coëfficient berekend. Ofschoon verouderd, wordt Horack's Dasymeter nog veelvuldig gebruikt. Bij het toestel van Schop per, dat niet als de apparaten van Leun er en Wend Ier met een veer werkt, is gebruik gemaakt van de zwaartekracht op eene wijze die overeenkomt met de bekende toepassing dier kracht bij hefboombriefwegerster bepaling dus, der krachtsuiting van een door hefboomen overgebracht arbeids vermogen. Ook het uiterlijk van het instrument herinnert aan de hefboom briefwegers. Men stelle zich voor een vertikale staaf, en links daarvan, twee, nagenoeg in hetzelfde vlak gelegen concentrische segmentschalen; op de buitenste wordt de breukbelasting in kilogrammen afgelezen, op de binnenste in millimeters de rekking; iedere schaal heeft voor de aflezing zijn eigen hefboom die van een wijzer voorzien is. Aan het boveneinde van den hefboom voor de breukbelasting, van den hefboom dus die aan het ondereinde met het gewicht bezwaard is, bevindt zich een boogsegment rechts van de vertikale

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 150