15 vastgesteld, volgens welke technische voorschriften de proefstukken behooren te worden opgemaakt. Programma van het onderwijs voor Geodeet-Kultunrtechnicus. 1. Wiskunde. Beschrijvende meetkunde; b. De beginselen der analytische meetkunde van het platte vlak, bolvormige driehoeksmeting; c. Hoogere algebra voor zooveel betreft de ontwikkeling der exponen tiate, goniometrische en logarithmische functiën. d. Eenige kennis der differentiaal- en integraalrekening in betrek king tot eenvoudige functiën en het bepalen van maxima en minima. 2. Geodesie. Inrichting, gebruik en regeling der instrumenten voor hoekmeting waterpassing, lengtemetingkaarteering en inhoudsbepaling. b. De trigonometrische en polygonometrisclie puntenbepaling. c. De leer der waarnemingsfouten en der vereffening naar de methode der kleinste vierkantentoegepast op waagstukken der lagere geodesie. d. De detailmetingkaarteering en inhoudsbepaling e. Het kaartteekenen. f. De kennis der hoogere geodesie voor zoover die noodig is voor de ver binding van metingen aan de punten van het Rijks-driehoeksnet. 3. Knltnnrtechniek. Algemeene Kuituurtechniek. ff. Geschiedenis en economische beteekenis van het grondbezit. b. Verband tusschen het landbouwbedrijf en de kuituurtechniek. c. Agrarische wetgevingvooral in verband met landverlegging, (afronding der eigendommen). Kuituurtechniek in engeren zin. Landverlegging, b. Ontwatering. c. Drainage. d. Verveening. e. Bevloeiing. f. Ontginning.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 15