169
woesten grond, langzamerhand brengt hij evenwel deze zoogenaamde
weilanden in cultuur, wijl hunne bebouwing alleszins loonend is.
Voor dit soort gronden laat de Wet op de Grondbelasting ons
in het onzekere hoe gehandeld moet worden bij ontginning; ge
schiedt hiervoor aangifte, dan zal de controleur deze aangifte ver
moedelijk behandelen volgens art. 34 der Wet; geschiedt geene
aangifte, dan blijven die perceelen ten eeuwigen dage als weiland
bestempeld.
De wettelijke bepalingen betrekking hebbende op de ontginning
van woeste gronden, komen m. i. niet alleen voor eene herziening,
maar ook voor eene nadere regeling in aanmerking.
J. W. TEN BRAAK.
Winschoten, Juli 1900.