16
Aanverwante en hulpwetenschappen.
a. Chemisch-physische bodemleer.
I. De bestandeden der vaste aardkorstmineralogie. Toegepaste
scheikunde.
II. Klimatologie, meteorologieverweering
III. Natuurlijke eigenschappen van den grond, wijziging tengevolge
van menschelijk ingrijpen. Karakteristiek der voornaamste
grondsoorten.
IV. Landhuishoudkundige schattingsleer. Geognostisch-agronomische
kaarten. Vaststelling der schattingsklassen.
b. Botanie. Algemeene bouw en verrichtingen der plant, nadere
kennismaking met de graminaën en de leguminosen.
c. Beginselen der mechanica en hydraulica. Toegepaste natuurkunde.
d. Bouwkunde.
I. Kennis van bouwstoffen.
II. Beschoeiingenstuwen, sluizenbruggen, wegen, grondwerken en
waterloopen.
III. Constructieleer. Projecteeren.
e. Traceer en.
Waterpassen, barometrisch hoogtemeten, tachymetrie. Over
brengen van het ontwerp op het terrein.
4. Administratief en juridisch gedeelte.
a. Grondige kennis van het kadaster en de daarop betrekking
hebbende bepalingen.
b. De hypothecaire boekhouding.
c. De ivetgeving op de grondbelasting.
d. De geschiedenis van het kadaster, de hypotheken en de grond
belasting.
e. Het burgerlijk recht, voornamelijk in verband met de verkrij
ging van zakelijk recht op onroerend goed.
f. Burgerlijke administratie, inrichting en onderling verband der
betrokken takken van Staatsdienst.
5. In de zomer vacant ie praktische oefeningen bij in uitvoering zijnde
openbare werken.