Uitbetaling van traktementen in geval van overlijden Op het den 14den Mei 1.1. door het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde aan Z. E. den Minister van Financiën met betrekking tot het onderwerp „uitbetaling van traktementen in geval van overlijden" ingezonden verzoekschrift, werd hij Min. Best, van den 30sle" Juli 1901 Afd. lleg'e n°. 116, in onderstaande bewoordingen afwijzend beschikt. „De Minister, Gelezen een adres van het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde, daarbij te kennen gevende, „dat de ambtenaren van het kadaster niet deel en in de gunstige bepaling van art. 6 van het Kon. besluit, d.d. 14 Maart 1816, n°. 88, waarbij aan de erfgenamen van de ambtenaren wier trakte ment op partieele of collectieve ordonnantiën worden betaald, in geval van overlijden recht is toegekend op de uitbetaling van het traktement van den overledene over het kwartaal waarin het over lijden voorviel; „dat de adressant meent, dat die bepaling ook op de ambtenaren van het kadaster toepasselijk is en mitsdien verzoekt, dat maat regelen worden genomen opdat die ambtenaren in het genot komen van het bij gemeld Kon. besluit, toegekende recht. „Gelezen de adressen van: 1°. het bestuur der Vereeniging van Ingenieurs-Verificateur van het Kadaster, 2°.. het bestuur der Vereeniging van Boekhouders van het Kadaster, 3°. het bestuur der Vereeniging van Teekenaars van het Kadaster, „alle strekkende tot ondersteuning van het bovenomschreven verzoek „Heeft goedgevonden en verstaan: „Aan adressanten, bij afschrift dezer, te kennen te geven, dat het Kon. besluit, d.d. 14 Maart 1816, n°. 88, alleen toepasselijk is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 170