183 De oorzaak hiervan ligt voor het grijpen, wij stuiten op gemis aan speciale kennis van onzen werkkring, in welk gemis de aan leiding schuilt, dat ten opzichte der landmeters gevolgtrekkingen gemaakt worden, gegrond op een hoogst oppervlakkige vergelijking van de positie die zij in het staatsverband innemen, met de ver houdingen waarin andere groepen van ambtenaren tegenover die eenheid staan. De redeneering komt hierop neer: ambtenaren van de registratie, ambtenaren van de posterijen, ambtenaren van de telegrafie, diverse belasting ambtenaren enz. enz. worden allen bij hun dienstvak opgeleid; de uitkomsten zijn voortreffelijk, klachten althans hoort men niet, waarom zou nu van een stelsel dat voor al die groepen van ambtenaren passend blijkt, voor de ambtenaren van het kadaster moeten worden afgeweken. Daartegenover kunnen wij niet anders stellen dan: omdat de werkkring van den landmeter niet bestaat in het uitvoeren van wetten, maar in het toepassen van een wetenschap; wijl bij het dienstvak wel de noodige ambtenaarsroutine kan worden verkregen, maar niet voor het geheel, met de volkomenheid waartoe een vakschool in staat stelt, de landmeetkundige wetenschap waarop de techniek van het ambt berust; omdat de ervaring leert, dat zelfonderricht, eigen voortgezette ontwikkeling, de landmeter niet brengt op een standpunt als wenschelijk is dat door hem wordt ingenomen; wijl zelfonderricht als regel eenzijdig maakt en eenzij digheid tot iederen prijs, bij alle ambtenaren zonder onderscheid en stellig bij ambtenaren met zoo verantwoordelijken werkkring als dien van landmeter, behoort te worden verhoed. Reken er vast op dat de tegenwerping niet uitblijft: zoolang voor de ambtenaren der registratie, een wetenschappelijk dienst vak bij uitnemendheid, geen speciale opleiding wordt noodig geoordeeld, kunnen wij niet inzien dat aan een speciale op leiding van den landmeter aandacht zou behooren te worden geschonken. En bovendien, de staat leidt geen ingenieurs van den waterstaat op, geen rechters, geen ambtenaren van het openbaar ministerie, geen leeraars, hoeveel belangstelling men ook voor uw ambt koestert, hoe goed een hart men het ook toedraagt, die allen zouden voorgaan; vlei U dus niet, indien zij al ooit komt, met een spoedige oplossing van het door U opgeworpen vraagstuk,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 185