HET KADASTER IN DE EERSTE KAMER. Staatsbegrooting, Hoofdstuk VII, B. Voorloopig Verslag. 6. Kadaster. Bij de vergadering van ambtenaren van het kadaster en van de registratie, gehouden den 29sten September 1900 te Amsterdam, was eene zeer groote meerderheid voor en waren zeer vele van laatst genoemden tegen toekenning van bewijskracht van het kadaster. Voor zoover die vergadering des Ministers aandacht niet heeft getroffen, wenschte men dezen daarop te wijzen. Sommige leden verklaarden voorstanders te zijn van het toekennen van bewijskracht aan het kadaster, terwijl andere vreesden dat het nul daarvan niet zoude opwegen tegen de groote kosten aan eene alsdan noodige algemeene herziening. Men vroeg of de Regeering zoude kunnen opgeven, hoeveel die kosten zouden kunnen bedragen en binnen hoeveel jaren het werk tot stand zoude kunnen komen. De aandacht van de Regeering werd door eenige leden gevestigd op het steeds meer en meer veldwinnen van de overtuiging, dat ons kadastei zeer goed zoo ware in te richten, dat daardoor niet alleen de belangen van den fiscus, maar ook die van de grondeigenaren werden behartigd. Zonder hierover in een vernieuwd debat te willen treden met den Minister van Financiën, die uitdrukkelijk verklaard heeft geen voorstander van de bedoelde inrichting van ons kadaster te zijn, meende men Zijne Excellentie toch wel in overweging te mogen geven het daarheen te leiden, dat hij de vernieuwing van de kadastrale kaarten die, naar men meende, wel binnen kort te verwachten zoude zijn, de nieuwe opmetingen althans voor ééne gemeente als proef te doen plaats hebben op de door de voor standers aangegeven wijze, dat is, om bij de vaststelling van de grenzen ook de eigenaren van de aangrenzende perceelen in de gelegenheid te stellen voor hunne rechten op te komen en alzoo contradictoir te komen tot de vaststelling der juiste grenzen. Zoodanige proeve zoude ook met betrekking tot de kosten, die daaidoor zullen worden veroorzaakt, hare waarde hebben. Er waren leden, die meenden, dat er menigmaal wordt tegen opgezien de tusschenkomst van landmeters voor aanwijzing op het terrein in te

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 29