32
andere Kamer daarover gezegd is geworden, zou ik in noodelooze her
halingen treden, zonder kans om den Minister tot een andere overtuiging
te brengen. Ik wil dus alleen slechts de aandacht van den Minister
vestigen op een denkbeeld dat in genoemde vergadering werd uitgesproken
■waarvan trouwens, blijkens de Memorie van Antwoord, ook door den
Minister kennis is genomen.
Een, naar het mij voorkomt, zeer practisch denkbeeld, omdat de toe
passing daarvan zal kunnen leiden tot een meer juist oordeel over de
waarde van de bezwaren die tegen het denkbeeld van een kadaster met.
bewijskracht zijn aangevoerd.
Die bezwaren zijn tweeërleivan technischen èn van financieelen aard.
De uitvoering toch zou, naar sommigen beweren enorme kosten, ja
ettelijke millioenen na zich slepen.
En nu is het denkbeeld dit, dat bij de aanstaande geleidelijke ver
nieuwing van de kadastrale kaarten, die, naar men zegt, op dit oogenblik
in voorbereiding is, men een zekere complex van gronden zou kunnen
nemen, gelegen in een of meer gemeenten, ten einde bij de herziening
van het kadaster ten opzichte van den te volgen modus procedendi, die
met betrekking tot de opmeting en het vaststellen der grenzen door
de voorstanders van een bruikbaar kadaster met bewijskracht is
aangegeven.
Wanneer die proef wordt genomen, dan zal kunnen worden uitgemaakt,
of inderdaad de technische bezwaren van dien aard blijken te zijn, dat
het denkbeeld moet worden losgelaten, of wel de kosten werkelijk zoo
enorm groot zijn als door sommigen wordt gedacht.
Wanneer de Minister zich nog eens zou willen herinneren wat of er
in de Juristenvereeniging door mannen van naam en ondervinding, en
ook in de Vertegenwoordiging door erkend kundige juristen, die tevens
practische loopbaan achter zich hebben, is gezegd omtrent het ongenoeg
zame der rechtszekerheid, die op dit oogenblik bestaat zoowel voor grond
eigenaren als voor houders van hypothecaire schuldvorderingen, dan geloof
ik dat hij mij zal toestemmen dat de tijd en de kosten aan het geven
van meer rechtszekerheid aan dat deel der bezittende klasse, inderdaad
volkomen zijn gerechtvaardigd.
De heer Melvil van Lynden: Mijnheer de Voorzitter! Op dit late
uur zal ik niet veel van de aandacht van de Kamer vergen. Ik sluit mij
geheel aan bij hetgeen gezegd is door den geachten afgevaardigde uit
Groningen den heer Geertsema, betreffende de te nemen proef met
het vernieuwen der kadastrale kaarten op de wijze zooals verlangd
wordt door de voorstanders van een rechtsgeldig karakter; maar, ik
wensch er nog iets bij te voegen, dat, zoo deze proef wordt genomen
men daarbij moet handelen zooals in de Memorie van Antwoord wordt