35
gebied is nog velerlei te doen. Zoo staat bij voorbeeld in art. 151
der thans geldende instructie voor het kadaster, dat de gemeentebesturen,
benevens de eigenaars, pachters, beheerders enz. van eigendommen, waar
van de grenzen onzichtbaar zijn, worden uitgenoodigd en aangespoord deze
zichtbaar te maken, door palen of door steenen deze grenzen aan te wijzen.
Zulke voorschriften zou men kunnen verscherpen en aanvullen. In het
algemeen moet krachtig worden voortgewerkt aan de verbetering van het
kadaster, opdat het relatievè bewijsmiddel zoo bruikbaar mogelijk zij, wan
neer daarvan partij getrokken moet worden.
Overigens wensch ik naar aanleiding van een opmerking van den
laatsten sprekerdit te doen opmerken. Hij heeft gezegd, dat bij iedere
opmeting de belanghebbenden moesten worden geroepen tot aanwijzing
der grenzen, ook dan wanneer die grenzen slooten of muren zijn. Dat
zou ik niet wenschelijk keuren. Hel zou een quantiteit processen uit
lokken, waarover zich misschien de advocaten zouden verheugen, maar
niemand anders. In tal van gevallen, waarin het onzeker is of de grens
loopt halverwege de sloot of er naast, of hoe de boomen en heiningen
de grens bepalen, heeft dit practisch niets te beteekenen daar klaarblij
kelijk noch de eene noch de andere partij er iets om geeft. Gaat men in
zulke gevallen de partijen bij elkander brengen dan roept men ijdele geschillen
te voorschijn. Niet gaarne zou ik mijn medewerking tot zoo iets leenen.
Men heeft deze quaestie steeds ter sprake gebracht bij Financiën, terwijl
zij eigenlijk thuis behoort bij Justitie. In zooverre alleen behoort zij bij
Financiën, als de practische moeilijkheden, die onder het oog moeten worden
gezien eer men besluit tot het toekennen van bewijskracht aan het ka
daster voor de grenzen, door Financiën het best kunnen worden aangewezen.
Ook de vergadering van September kwam ter sprake. Het heeft op
den heer Geertsema een diepen indruk gemaakt, dat van de 78 personen,
daar aanwezig, er 69 zich hebben verklaard vóór zijn denkbeeld, en dat
er onder die 69 personen 53 landmeters en ingenieurs van het kadaster
waren. Dit heeft op mij niet zóóveel indruk gemaakt. Dat de meeste
landmeters gunstig over het stelsel denken, was reeds lang bekend-
indien men tot de toepassing overging, zou een gulden tijd voor de land
meters aanbreken. Maar heeft de geachte spreker ook nagegaan, hoeveel
van de aanwezige hypotheekbewaarders er voor waren? Deze kunnen
het werk der landmeters controleeren; zij krijgen de fouten, die soms
worden gemaakt, dikwijls onder de oogen, terwijl in het algemeen hun
positie hen in staat stelt, veel dat hier ter zake dient, waar te nemen.
Maar ik wil over dit onderwerp niet verder spreken. Over zulke
quaesties blijft men nadenken, en gaarne ontvangt men daarvoor licht
Den Heer Melvil van Lynden.