45
zicht op een zeer kleine kans om op hoogen leeftijd, als de tijd
om te profiteeren voorbij is, aan te zitten aan de vetpotten
van Egypte.
Onze trouwe lezers kennen onze meening omtrent de bestaande
regeling van het ambt van hypotheekbewaarder en wij laten aan
hen met een gerust geweten de beslissing over of er bij ons iets
anders dan de zucht om het algemeen belang te dienen, voorzat,
bij het voorstellen eener andere regeling (zie o. a. dit Tijdschr.
vin, blz. 119, 120.)
De meening wint steeds meer veld dat de bestaande regeling,
waarbij eene Staatsinstelling met risico en baten in exploitatie
wordt gegeven aan een enkelen ambtenaar, in strijd is met de
moderne begrippen omtrent de taak van den Staat. De eerstkomende
hervorming of wijziging van ons hypotheekstelsel zal ongetwijfeld
worden aangegrepen om de verantwoordelijkheid tegenover het
publiek voor werkzaamheden aan het hypotheek-kadasterkantoor of
voor inlichtingen uit de openbare bescheiden aldaar, over te brengen
op den Staat, zooals dan ook wordt voorgesteld door de Staats
commissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek (zie
ontwerp 2e boek, art. 473.) Een natuurlijk gevolg hiervan zal zijn
dat ook de voor die verrichtingen geheven retributies, de zg.
salarissen, in de schatkist zullen vloeien, wat op een belangrijke
bate uit dezen tak van Staatsdienst zal neerkomen, zelfs al worden
aan de toekomstige bewaarders vrij hooge traktementen toegekend.
Aanwending der hierdoor bespaarde gelden voor eene krachtige
voortzetting der hermetingen werd door ons indertijd aanbevolen
als een der middelen om, desnoods zonder verhooging der Staats-
begrooting, tot de vernieuwing van het kadaster te geraken. Andere
voordeelen van een dergelijke regeling zullen zijn, dat men voor
de toekomstige hoofden van hypotheek-kadasterkantoren eene behoor
lijke opleiding kan instellen, de adspirant-bewaarders aan een examen
kan onderwerpen, dat de nieuwe bewaarders, berekend voor hun
taak, hun werkkring overzien met ruimen blik, geen diep en weten
schappelijk onderzoek schuwen van de juridische en economische
vraagpunten, welke er mee verband houden, niet behoeven te
vreezen dat het voorstellen van hervormingen hunne eigen belangen
zal schaden. L) Eveneens zal dan een einde gemaakt zijn aan den
b Men zou meenen dat eene bestudecring van het Torrens-stelsel in de eerste