48
Mr. Kooiman ingebracht tegen de registratie-ambtenaren, de be-
Avaarders hieronder begrepen?
Dat hun eigenbelang bij de zaak is betrokken zal ook door hen
zeiven niet worden ontkend. Gaat het niettemin aan te onderstel
len dat die ambtenaren trachten een groot algemeen belang willens
en wetens ten offer te brengen aan een naar verhouding gering
eigenbelang? Gering want het is onjuist dat de registratie amb
tenaren in het bewaarderschap zouden vinden hun „baton de maré-
chaF. Hoogstens kan men spreken van een „retraite" voor
eenigen hunner, eene retraite echter, die meer lucratief dan eervol
is. „De behoorlijke uitoefening der functiën van registratie-ambte
naar eischt een helder hoofd en voortdurende studie, doch heeft
„dan ook zijne eigenaardige bekoorlijkheden. De registratie-ambte
naar op een hypotheekbewaring overgeplaatst, leidt een plantenleven.
„Zijn werk bestaat op den duur hoofdzakelijk in machinaal colla-
„tionneeren. Geruimen [tijd gevoelt hij zich de leerling van het
„hem ondergeschikte personeel; in kadastrale zaken dringt hij
„zelden dieper dan de oppervlakte door" (Tijdschr. VIII, bl. 120).
Van zijn ingenomen standplaats op de hiërarchische ladder daalt
hij af, ten minste bij de vetste kantoren, die in den regel door de
hoogste functionarissen bij de registratie worden bezet. Een
ambtenaar, die vroeger zijn mindere in rang was, wordt dan zijn
superieur
Mag men nu aannemen dat de registratie-ambtenaren op weg zijn
om mïllioenen bij millioenen Landspenningen te vermorsen door de be
gonnen vernieuwing van het kadaster op gebrekkige grondslagen te
doen voortzetten, alléén om te verhinderen dat nieuwe en betere
grondslagen worden gelegd, waarbij te hooge eischen, (vooral aan
technische kennis) worden gesteld, dan dat aan hen het ontwerpen,
doorvoeren en beheeren van een dergelijk kadaster zou kunnen
toevertrouwd worden?
Aldus gesteld zal waarschijnlijk zelfs Mr. Kooiman geen beves
tigend antwoord op de vraag durven geven. Wij althans willen er
niet aan twijfelen dat de stem der hypotheekbewaarders en andere
registratie-ambtenaren te goeder trouw werd uitgebracht, dus in
overeenstemming was met hunne overtuiging, verkregen na meerder of
minder ernstig onderzoek van de hun in hoofdzaak vreemde materie.
Doch men kan de vraag anders stellen. Heeft het eigenbelang ook
onbewust een grooten invloed op de vorming van een overtuiging bij den