49 mensch? Op die vraag aarzelen wij niet bevestigend te antwoorden. Geen kennis is moeilijker te verwerven dan zelfkennis en zelfkennis is onmisbaar om te leeren oordeelen met volstrekte onpartijdigheid. De mensch geeft er zich niet voldoende rekenschap van, langs welke wegen hij is gekomen tot eene „overtuiging", welke roerselen des harten daarbij naast meer verstandelijke overwegingen hun invloed deden gelden. Het eigenbelang maakt hem veel vatbaarder, veel toegankelijker voor de eene redeneering dan voor de andere. Hij is geneigd belang te stellen en het volle gewicht te gevoelen van redeneeringen, welke leiden tot. het resultaat dat hem het liefst zou zijn, hij moet zich inspannen, zich zelf verloochenen om te komen tot even groote belangstelling in- en onpartijdige overweging van tegenovergestelde argumenten. Van deze waarheid is zoowel de fijnbeschaafde als de onontwik kelde in 't algemeen zoo zeer overtuigd, dat het publiek dadelijk geneigd is de onpartijdigheid van iemands oordeel in twijfel te trekken als zijn belang in de zaak is gemoeid. Niettemin, al zou men in deze psychologische waarheden eene voldoende verklaring kunnen vinden voor het verschijnsel, dat het op een enkelen notaris na uitsluitend registratie-ambtenaren waren, die zich verklaarden tegen een kadaster met bewijskracht, toch achten wij ze niet toereikend. De overtuiging van de enkelen onder hen, die eene diepere studie van het onderwerp maakten, houden wij in gemoede voor even onpartijdig en eerbiedwaardig als die van kadasl er-ambtenaren. Nog eene andere overweging moge hier eene plaats vinden. Van de 34 hypotheekbewaarders namen slechts 7 aan de stem ming deel en dat de 6 tegenstemmers den algemeenen geest zouden vertegenwoordigen ook van de wegblijvers is met het oog op de geschiedenis niet aannemelijk. Een twaalftal jaren geleden toch werd door de Vereeniging van hypotheekbewaarders o.a. de volgende stelling aangenomen: „In de burgerlijke wet moet het kadaster als grondslag der hypo thecaire boekhouding worden aangewezen. Samenstelling en bij- houding van legger en plan behooren te worden geregeld bij „maatregel van algemeen bestuur. Daarbij moet men uitgaan van „de volgende stellingen als: „A. Alleen het in de akte genoemde nommer komt voor de „openbaarmaking in aanmerking.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 49