56
«Ditzelfde verschijnsel van de indeeling der landerijen op Tessel treft
men eveneens aan in het noorden van Groningen en Friesland.
»In het oosten van West-Friesland treffen we een tamelijk regelmatige
indeeling van den bodem aan. De inbezitneming is dus van niet zeer
ouden en evenmin zeer jongen datum. Westelijk treffen wij de onregel
matige indeeling, zoodat het Westen van Friesland eerder bewoond moet
zijn geweest dan het Oosten, een feit dat met de historie overeenkomt.
De Romeinsche invloed van landdeeling, de regelmatig meetkundige
heeft zich doen gevoelen in de omstreken van Leiden en in hetWestland.
Yan de indeeling der streek tusschen de Oude Rijn en de Maas is niets
meer te zeggen. De dijken en slooten zijn verlegd en vergraven door
het steken van het veen. Dit merkt hij zeer duidelijk hij de dorpen
Zoetermeer en Zegwaard b.v. waar de werkelijke landerijen 2 a 3 meter
beneden de huizen en tuinen gelegen zijn. Deze lagere ligging komt
natuurlijk door het afgegraven veen.
Walcheren wijst ook op een oude bevolking, op een oude inbezitneming.
Eene inbezitneming van jongeren datum vindt men ten westen van
Middelburg.
Daar vindt men Haymanslanden, dat zijn landen, waarop mindere las
ten drukken, die meer vrijheid genieten. Het zijn landen, die verkregen
zijn door indijking van waterstukken, nieuwere landen dus.
Over de hoogere gronden van ons land, de oostelijke gronden, deelt
spreker mede:
De dorpen in Drente b.v. zijn niet regelmatig. De wegen loopen kris
en kras, terwijl men toch pleinen kan vinden, de bekende Drentsche
brinken. Deze onregelmatige geconcentreerde dorpen zijn de oudste neder
zettingen van ons land. Deze planlooze concentratie vinden we meer in
de noordelijke Saksische streken, minder in de zuidelijke Frankische streken.
Hier zijn de dorpen meer lange straten. Dan zijn er dorpen bestaande
uit afzonderlijke hoeven. Een kern van een dorp vindt men er niet.
Hiervan kan men zich b.v. overtuigen in den achterhoek van Gelderland.
In den Germaanschen tijd waren de bouwlanden in Drenthe communaal
bezit. De gronden werden dus verdeeld in akkers. Het communaal
bezit maakt langzamerhand plaats voor particulier bezit. In de marken
hebben zich het langst de sporen bewaard van het oud grondbezit. Het
zijn gemeenschappelijke landerijen, beheerd door een bestuur, gekozen uit
de gemachtigden der bezitters. Deze marken werden niet verdeeld. De
gerechtigden konden vee drijven op de marken, of producten halen. Die
marken zijn lang blijven bestaan; men vindt er thans nog sporen van.
De marken in Noord-Rrabant zijn geworden Heer bezittingen, daarna
dorps- en thans gemeentelijke bezittingen.