71 opnemingen voor den gewonen dienst geheel op den aanwijzer moet verlaten ter vaststelling hunner identiteit; perceelen, waarvan het meerendeel der scheidingen bestaat uit een steen, een gat, een aangenomen richting, een grashoop of iets dergelijks. Zoo ergens, dan ware hier, ter verbetering der landhuishoud kundige verhoudingen, landverlegging gewenscht. Voor de verschillende landbouwbezigheden gelden op de vier dorpen van Ameland, als weleer nagenoeg overal elders, nog vaste termijnen. De tijd van „vrijgang", de periode der gemeenschappelijke be weiding der mieden of binnenweiden, vangt aan na beëindiging van den, als in de mark der oudheid, op verplichte wijze gedreven landbouw. De tot op heden in gemeenschap bezeten gronden, de buiten- weiden, stonden onder toezicht van opzieners, rechters-, er waren er drie te Ballum en zes te Hollum; klaarblijkelijk houdt hun aantal verband met de verdeeling in eggen der mieden. De buitenweiden werden gemeenschappelijk beweid, zij waren toegankelijk voor het vee en de paarden der beide dorpenhet vee van het dorp Nes werd er tegen betaling van weidegeld op toegelaten. Het is deze mark die gerechtelijk wordt ontbonden, krachtens de wet van 10 Mei 1886, Sibld n°. 104, houdende bepalingen ter bevordering van de verdeeling van markgronden. (l) De gemeenschappelijke weiden ter grootte van ruim 1123 H.A. bestaan uit zand- en kleigronden, voor het meerendeel van de beste soort. Van April tot September doorkruisten van 's morgens vroeg tot 's avonds laat geheele kudden vee, onder toezicht van herders, de grasvlakten, met geen andere uitkomst, dan dat zij moe en hongerig huiswaarts keerden, en door hun physieken toestand bevestigden, dat er veel waarheid ligt in het spreekwoord: „mandegoed schande goed*(2) Een markverdeeling kan zijn vrijwillig of gerechtelijk; tot het ('i Eene door G. L. van den Helm, burgemeester van Batenburg, met uitvoerige inleiding en aanteekeningen voorziene uitgave van deze wet, is ver schenen bij Gebroeders Belinfante te 's Gravenhage. (2) Mandegoed of mandeelig goed onverdeeld goed.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 73