74
tevens aandeelhouder, dan werd voor ieder volbeest dat hij meer
joeg dan hij aandeelen bezat, ook door hem het laatstgenoemde
bedrag als retributie betaald.
Het grazingsrecht het recht tot het doen weiden van vee
was niet splitsbaar van den binnengrond; een eigenaar mocht
zijn achtendeelen niet verhuren of verkoopen en het grazingsrecht
aan zich houden of omgekeerd.
Over al deze rechten bestond geen verschileen hoofdkwestie,
al jaren tusschen beide dorpen bestaande, was echter: „of de
zoogenaamde ommelanden als zoodanigof alleen als ingezetenen
gerechtigd waren".
Zij werd beslist in laatstgemelden zin; zonder de tusschenkomst
der rechtbank in te roepen hebben de belanghebbenden er zich bij
neergelegd.
Recapituleeren wij onze opsomming van rechten, dan blijkt, dat
voor de verdeeling der buitenweiden rekening moet worden gehouden
1°. met de 1152 achtendeelen binnenland, als volle eigenaren;
2°. met het recht van het dorp Nes, om 90 volbeesten te weiden
tegen f 2.per stuk, vertegenwoordigende naar 4 °/o gekapitali
seerd een bedrag van f 4500 als bezwaard ingezetenrecht
3° met de rechten der dorpen Hollum en Ballum, welke
rechten in somma voor ieder dorp gelijk waren en bedroegenhet
weiderecht voor 140 volbeesten, verminderd met een bedrag van
f 3390,75, zijnde het naar 4 °/o gekapitaliseerd weidegeld.
Het plan van verdeeling der markgronden wordt ingevolge art,
18 der Markenwet opgemaakt door den rechter-commissaris, onder
voorlichting van de commissie in art. 9 der wet vermeld, of deze
althans daartoe opgeroepen zijnde, bijgestaan door den landmeter.
Met het woord „plan" bedoelt de wet niet een kaart, doch een
schriftelijk ontwerp, dat als algemeene leiddraad dienst zal doen bij
de uitvoering der verschillende werkzaamheden die tot het eind
doel, de scheiding der gemeenschap voeren.
Het plan van verdeeling der gemeene weiden van Hollum en Ballum
Zie Art. 24 der Wet.
„Ommelanden als zoodanig", w. z. of men recht had omdat men bezitter was
van ommeland, welk recht dan als bij de achtendeelen verbonden zou wezen
aan den grond, of dat men joeg in de hoedanigheid van ingezetene, afgescheiden
van het al of niet bezit van ommeland.