85
Van dit gebruik is voor de verdeeling onder Hollum en Ballum
afgeweken, omdat het, wijl zij zijn gelegen in een waterschap
„de Grieën" met het oog op een goed onderhoud gewenscht
werd geacht, hen in eigendom, onderhoud en beheer bij dat lichaam
te brengen.
In zeer algemeene bewoordingen geven de artt. 23 en 24 der Wet
den weg aan, die gevolgd moet worden, ter oplossing van het ge
meenschappelijk bezit in individueelen eigendom.
Art. 23 bepaalt:
„De commissie waardeert de verschillende gronden met het oog
op hun aard en ligging.
Zij bepaalt den aard en de hoegrootheid der schadeloosstelling
te ontvangen, voor het gemis van zakelijke rechten en voor het
verbreken van verhuringen.
Zij maakt de kavelingen, waarbij aan ieder rechthebbende zijn
aandeel wordt toegedeeld, met in achtneming van het bij art. 24
bepaalde.
Zij doet op de kaart brengen de uit- en overwegen naar en van
den openbaren weg en de waterloozingen naar de openbare water
leiding.
Zij onderwerpt een en ander aan de goedkeuring van den rechter
commissaris.
Art. 24 waarnaar in art. 23 wordt verwezen gelast in
het le en 2e lid.
„Aan hen, die alleen krachtens ingezetenschap tot het genot van
markgronden gerechtigd zijn, zonder zelf een eigendomsrecht te
hebben, wordt geen aandeel toebedeeld, doch aan de gemeente of
afdeeling eener gemeente, aan welker ingezetenschap zij dat genot
ontleenen, wordt een derde gedeelte toebedeeld van het aandeel,
dat zij verkrijgen zouden, indien hun recht dat van eigendom ware,
welk gedeelte wordt gekort op het aandeel van ieder der overige
markgenooten naar evenredigheid.
Die toebedeeling aan de gemeente of afdeeling eener gemeente
„Behoudens schadeloosstelling van de huurders, worden door de gerechte
lijke yerdeeling de bestaande overeenkomsten van huur en verhuur van mark-
gronden verbroken."
De verhuring op korten termijn had tot gevolg, dat uitkeeringen naar aanleiding
van dit voorschrift, voorkomende in art. 22 der Wet, niet behoefden te geschieden.