87 De commissie was, ten einde een ongestoord en regelmatig verloop aan de schatting te verzekeren, steeds vergezeld van den land meter; zij kon, indien zij daaraan behoefte gevoelde, ieder oogen- blik een beroep op zijn technischen bijstand doen. Van de schatting werd in drievoud aanteekening gehouden, de commissie, de rechter-commissaris en de landmeter vulden ieder een lijst in. De drie lijsten werden vergeleken, waarna een gezegeld verslag, behelzende de uitkomsten der schatting, werd opgemaakt, gewaar merkt door de handteekeningen van allen, die aan den arbeid hadden medegewerkt. Aan het opmaken der kavelingen, gaat de waardeberekening der geheele mark, waaruit de waarde der eenheid wordt afgeleid, vooraf. Het noodzakelijk kwaad in tweevoudige beteekenis op grooter schaal dan tot nog toe is alweer de reddende engel. Konden kaarten op de schaal 1 5000 in het beschreven stadium der werkzaamheden in onze behoefte voorzien, voor het opmaken der kavelingen is zulks niet meer het geval, waarom, in aansluiting met de niet hermeten bladen der gemeente Ballum, „tien" kada strale plans op de schaal 1 2500 werden aangelegd. Op deze bladen, de toekomstige minuutplans voor het kadaster, werd al het gemetene en geprojecteerde gekaarteerd, en werd later de eigenlijke verdeeling uitgevoerd. Allereerst deden zij dienst voor de berekening van: 1. de grootte der schattingssblokken, 2. de grootte der wegen en waterleidingen bedoeld bij art. V der Wet, 3. de grootte der bedrijfswegen en der waterleidingen die aan het Waterschap „de Grieën" zouden overgaan, en 4. de grootte der strook benoodigd voor den geprojecteerden zeedijk om de markgronden. Na vaststelling der grootten werd een staat aangelegd waarop voorkwamen a. het nommer van het schattingssblok, b. de grootte van het schattingssblok, c. het schattingcijfer per hectare, d. de totaalwaarde van het blok of element, en e. de grondsoort waartoe het behoorde.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1901 | | pagina 89