EEN AFSCHEID. Heden namiddag omstreeks halfvier had aan de bewaring der hypotheken en van het kadaster alhier, een plechtigheid plaats, welke geheel en al een intiem karakter droeg. Enkele weken geleden bracht de Staatscourant de tijding, dat het Hare Majesteit had behaagd, aan den heer C. A. Heykoop, land meter van het kadaster te dezer stede, met ingang van 1 Juli eervol ontslag te verleenen, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten. Het middaguur van den 30sten Juni was gekozen door hen, die in nauwe ambtsverhouding tot onzen sympathieken stadgenoot stonden, om hem hun ambtelijk vaarwel toe te roepen. Bij zijn komst aan de bewaring waartoe hij genoodigd was werd de krasse, van levenslust nog tintelende zeventigjarige, aller eerst begroet door den heer ingenieur-verificateur van het kadaster te 's Gravenhagedie in minzame bewoordingen het ambtelijk lief en leed herdacht, door hem en zijn scheidenden vriend, gedurende een lange reeks van jaren, zoo met opgewektheid als met nimmer verflauwenden moed gedragen. Het is met onverdeelde ingenomenheid, zoo sprak hij, dat ik, daartoe aangezocht door de hier aanwezigen, de taak op mij nam, U bij uw vertrek uit naam van ons allen een kleine herinnering aan te bieden, als blijk, hoezeer gij er steeds in wist te slagen de vriend schap te winnen van velen, die het geluk hadden met U in aan raking te mogen komen. Heijkoop! gij waart een sieraad van het korps; gij hebt steeds meer gearbeid dan uw plicht U voorschreef; het kadaster ver liest veel in Ueen onuitwischbaar spoor laat gij bij het dienst vak achter; van harte wensch ik, dat de ambtelooze dagen die straks voor U aanbreken, niet de minst gelukkige van uw leven zullen zijn! Overgenomen uit het Leidseh Dagbladvan Maandag 30 Juni 1902, n°. 12989.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 117