p
12
Aan dezen „stalen regel" werd reeds sinds vele jaren door de
Pruische jurisprudentie vastgehouden; slechts in zoover werd zij
verzacht, dat derden den grond in hun bezit niet zouden verliezen
indien partijen bij de Auflassung de overdracht van dien grond
niet hadden gewild. Het bewijs hiervan is natuurlijk dikwijls
moeilijk te leveren. Volgens de jurisprudentie in Saksen is het
echter geoorloofd dit bewijs af te leiden uit de omstandigheden
(Heijmans bl. 159).
De gevolgen van die rechtspraak zijn hoogst bedenkelijk, wanneer
geen onderscheid wordt gemaakt tusschen kadaster en kadaster,
wanneer met kaarten, tot stand gekomen na behoorlijke delimitatie
en nauwkeurige opmeting onder aanwending van de moderne hulp
middelen der techniek en van afdoende controlemetingen op den
grondslag van vaste duurzaam verzekerde punten, worden gelijk
gesteld kaarten uitsluitend en haastig opgemaakt voor een fiscaal
doel, zonder voorafgaande delimitatie, volgens verouderde meet
methoden, zonder behoorlijke controle.
Deze overweging heeft blijkbaar het hoofdbestuur van het Pruisisch
kadaster geleid toen het reageerde tegen de heerschende jurispru
dentie bij ambtelijke aanschrijving van 8 Mei 1897, II, 31901).
Daarbij wordt voorgeschreven dat alleen indien overtuigend blijkt,
dat er eene verzwegen overdracht van grond door wijziging der
grens heeft plaats gehad, geen wijziging in de kaart mag worden
gebracht dan op grond eener „Auflassung" ter wijziging van het
grondboek. Leveren hiervoor de kaarten, naar hunne grondslagen,
geen voldoend bewijs, dan worden in den regel de bezitsgrenzen,
indien de eigenaars het over deze eens zijn, voor de juiste gehouden
en de kaart daarnaar gewijzigd. Zijn evenwel de kaarten ontstaan
door kadastrale hermeting van de gemeente of door landverlegging
en dergelijke ondernemingen, waarbij de grenzen vooraf door de
eigenaars als de juiste zijn erkend, dan staat de zaak anders. Met
al de nauwkeurigheid waarmede zij kunnen uitgezet worden, nemen
de grenzen deel aan de openbare geloofwaardigheid van het grond
boek. Dit geldt zelfs voor geïsoleerde metingen ter bijhouding van
het kadaster, waarbij eveneens de eigenaars ter medewerking worden
opgeroepen.
Opgenomen in den tweedon druk van Anweisung II van 21 Febr. 1896,
R. v. Deckers Verlag, Berlin, bl. 16.