c, 129 In PAB, a sin a PA sin B, PCD, b sin p PD sin PAC, (a x) sin y PA sin G, PBD, sin PBC, sin y PB sin G, PAD, (a 4" b x) sin {a p y) PD sin A. Door deze vergelijkingen 2 aan 2 met elkaar te vermenigvuldigen verkrijgt men a b PAX PD sin P b -j~ x sin B sin D PA X PD sin (a y) si" O3 r) sin B sin G x sin y a b x JPB sin (a -j- p y) sin A PD sin G a sin en dus is: x) b sin P a x b PA X PD sin B sin G b -j- x sin (a -j- y) sin (p y) sin y sin (a P r) Voor de berekening van x gebruikt men bet. gemakkelijkst het 1e en 3e lid dezer gelijkheid, waaruit: x (a b x) a b Om hieruit x zonder te veel omslag met logarithmen te kunnen berekenen, voeren wij een hulphoek <p in, bepaald door: sin (a p y) (1) (2) Cl 1 {D I" X) o 1 A Mn \i-> ~r TATA JL J O X sin a sin a sin p sin y sin (a -)- p -f- y) sin o sin P sin y Daar de middellijn van den omgeschreven cirkel van een' driehoek gelijk is aan het quotiënt van eene zijde en den sinus van den overstaanden hoek, zoo heeft deze vergelijking eene meetkundige beteekenis. Noemt men de middellijnen der omgeschreven cirkels van de AA PAB, PCD, PAC, PBD, PBC en PDA M,, M„, enz. dan is blijkbaar: M,M, M„M4 M6M6 Elk product bevat de middellijnen van cirkels om 2 driehoeken die geene enkele zijde gemeen hebben. Deze eigenschap is ook gemakkelijk planimetrisch te bewijzen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 131