131 Maak een hoek O r, zet op het eene been stukken Oa a en Ob b uittrek uit a en b lijnen aF en aG die met bet andere been respectievelijk de hoeken a en maken. Deel FG in H mid dendoor, en zet op de loodlijn op FG in II, IIK ab uit. Beschrijf uit K als middelpunt en met FG als straal een' cirkel. Trek uit O de raaklijn OL aan dien cirkel, en zet van af het raakpunt L op LO, LX i (b a) uit, dan is OX de verlangde lijn x. Om dit te bewijzen denke men zich uit K als middelpunt een' cirkel gebracht door F en G, die OL in P en Q snijdt, dan is: OP X OQ OF X OG(4) Nu zijn blijkbaar alle koorden in den laatsten cirkel, die de lengte b a hebben, rakend aan den cirkel uit de constructie, terwijl zij door het raakpunt worden gehalveerd. Dus isPL LQ i (b a) en OP OX a OR OX b Voorts is, volgens sinusregels OF ,a sin (a -j- r) sin a 0G=^jsi"^+r) Door deze waarden in (4) te substitueeren, en daarna met (l)te vergelijken, blijkt, dat OX x moet zijn. E. A. J. IT. MODDERMAN.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 133