Vastlegging van een trigonometrisch punt aan punten van een net van hoogere orde of aan reeds bepaalde punten van bet net van lagere orde, ter toelichting van de nieuwe voorschriften. Het vastleggen van trigonometrische punten aan bekende punten, door berekening van ieder punt afzonderlijk, is te verkiezen boven de methode van vastlegging of aansluiting van een geheel drie- hoeksnet in eens, aan eenige bekende punten. De toepassing dezer laatste handelwijze levert weinig bezwaar op bij aansluiting aan 3 bekende punten, desnoods nog aan 4, maar indien men het drie- hoeksnet wil verbinden aan meer dan 4 bekende punten, wordt de berekening zeer ingewikkeld. Het net splitsen, d. w. z. één gedeelte vastleggen aan 3 punten, b. v. A, B en C en een ander gedeelte aan 2 dezer punten, b. v. A en B en weer een ander punt D, enz. is in geen geval aan te raden; wijl hierdoor de betrekkingen, die tusschen de punten van het net bestaan, soms eene aanmerkelijke wijziging zouden kunnen ondergaan. In dergelijk geval, dus bij aansluiting aan meer dan drie bekende punten, is het steeds raadzaam ieder punt afzonderlijk vast te leggen; ook omdat men dan met geringe moeite de methode der kleinste vierkanten kan toepassen, welke in ieder opzicht nauwkeuriger uitkomsten levert dan aansluitingsmethoden, als b.v. parallelle verschuiving, conforme- overbrenging, enz. Z Moeten (zie fig. 1) tusschen de bekende punten A, B, G, D enz. ingevoegd worden de trigonometrische punten 1, 2, 3 enz. 3 dan kan die invoe ging of vastlegging geschieden door punt 1 te verbinden aan de punten A, B, G en D van de hoogere orde; A Fig. 1.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 134