133 punt 2 aan de punten B, D, C en aan het bepaalde punt 1punt 3 aan C, E, D en aan punt 2, enz. Hierbij kan op 3 verschillende manieren te werk worden gegaan, en wel: a. door waarnemingen te doen alleen in de bekende punten; b. door waarnemingen te doen alleen in het vast te leggen punt; en c. door de hoekmetingen sub a en b bedoeld a en b beiden te verrichten; door waar te nemen zoowel in de punten, die bekend zijn, als in die welke nog bepaald moeten worden. Deze laatste manier verdient de voorkeur, doch is bij de gewone land meetkunde zonder opoffering van veel tijd en kosten niet altijd uitvoerbaar. Zijn toch de punten van hoogere orde A, B, G en D kerktorens, dan is het een aangelegenheid van zeer eenvoudigen aard om hen van uit de punten 1 en 2 waar te nemen; het omgekeerde evenwel, om in A, B, G en D waarnemingen te doen op 1 en 2 eischt veel meer inspanning, omdat die punten in den regel worden zichtbaar gemaakt door baken, die veelal van uit de torens moeilijk te zien zijn, en aan wier waarneming bovendien onvermijdelijk de omslachtige werkzaamheden voortvloeiende uit excentrische opstelling van het instrument verbonden zijn. De berekening der coördinaten geschiedt voor ieder punt afzon derlijk, eerst worden benaderde waarden afgeleid en daarna door middel van de methode der kleinste vierkanten, de aan deze aan te brengen correctiën. Deze berekening is weinig tijdroovend, aan gezien voor ieder punt slechts 2 onbekenden X en Y in het vraagstuk voorkomen, hetgeen aanleiding geeft tot de oplossing van insgelijks 2 normaal-vergelijkingen. Wanneer de waarnemingen verricht zijn in de gegeven punten zoowel als in de reeds vastgelegde, dan is de berekening der be naderde of beter uitgedrukt der voorloopige waarden der coördinaten zeer gemakkelijk te verrichten uit één der driehoeken. Moeilijker wordt het echter, indien de waarnemingen alleen zijn verricht op de vast te leggen punten. Men maakt dan gebruik van het problema van Snellius, voor welke berekening het raadzaam is de 3 bekende punten zoodanig te kiezen, dat het vast te leggen punt ongeveer ligt in het midden van den door deze punten gevormden driehoek. Uit de coördinaten der 3 bekende punten zijn de onderlinge

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 135